ECLI:NL:RBDHA:2023:8712

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
NL23.6235
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst en onzorgvuldigheid in de procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren op [Geboortedatum], heeft in het verleden meerdere asielaanvragen ingediend, waarvan de laatste op 17 januari 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag op 23 februari 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij onder de uitzonderingscategorieën valt.

De rechtbank heeft het beroep op 29 maart 2023 behandeld, maar de zitting werd geschorst omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Na zijn terugkeer is het beroep op 1 juni 2023 opnieuw behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris onzorgvuldig heeft gehandeld door hem niet de gelegenheid te geven om correcties en aanvullingen in te brengen na het gehoor op 20 februari 2023. Hij heeft ook gesteld dat er voorafgaand aan het gehoor een medisch onderzoek had moeten plaatsvinden, gezien zijn psychische problemen.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Eiser heeft geen onderbouwing gegeven voor zijn stelling dat zijn gedrag tijdens het gehoor beïnvloed was door ernstige medische problemen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6235

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam] , eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
2. Eiser stelt dat hij is geboren op [Geboortedatum] en dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft.
3. Op 26 oktober 2019 heeft eiser zijn eerste asielaanvraag ingediend, met geboortedatum 7 september 2003 en de Algerijnse nationaliteit. Destijds is eiser tijdens het aanmeldgehoor op 28 oktober 2019 verteld dat aan de gestelde minderjarigheid wordt getwijfeld en dat er een leeftijdsonderzoek zal worden verricht. Vervolgens is eiser met onbekende bestemming vertrokken. Naderhand zijn er meerdere terugnameverzoeken gedaan door andere lidstaten. Een terugnameverzoek van Zwitserland heeft tot een nieuwe asielaanvraag in Nederland geleid op 17 januari 2023.
4. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 23 februari 2023 de asielaanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
5. De rechtbank heeft het beroep op 29 maart 2023 op zitting behandeld, tegelijk met het verzoek om voorlopige voorziening onder zaaknummer NL23.6236. Namens de staatssecretaris was aanwezig mr. J.M.M. van Gils.
De gemachtigde van eiser had zich afgemeld voor de zitting, omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Kort voor de zitting is echter gebleken dat eiser zich weer bij de opvang heeft gemeld. Dat is voor de rechtbank aanleiding geweest om het onderzoek ter zitting te schorsen en om een nieuwe zittingsdatum te plannen.
6. De rechtbank heeft het beroep op 1 juni 2023 opnieuw op zitting behandeld, tegelijk met het verzoek om voorlopige voorziening. Aan de zitting hebben deelgenomen: mr. A.K.E. van den Heuvel als waarnemer van de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

7. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
8. In de Vw [1] is neergelegd dat de vreemdeling alle elementen ter staving van zijn aanvraag zo spoedig mogelijk naar voren moet brengen [2] . Dit worden ook wel de ‘relevante elementen’ genoemd.
9. Eiser heeft als relevant element naar voren gebracht dat hij in Marokko problemen heeft gekregen met de broers van zijn ex-vriendin [naam 2] . Eiser heeft verklaard dat hij van 2014 tot en met 2017 een relatie met haar heeft gehad en dat uit die relatie ook een zwangerschap is ontstaan.
10. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen omdat hij dit relevante element ongeloofwaardig acht. Verder heeft de staatssecretaris aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiser uit een veilig land komt en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij onder de voor Marokko geldende uitzonderingscategorie [3] valt. Ook heeft eiser volgens de staatssecretaris niet aannemelijk gemaakt dat Marokko ten aanzien van hem niet zijn verdragsrechtelijke verplichtingen nakomt.
Beroepsgronden
11. Eiser stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Eiser stelt daarbij dat de staatssecretaris hem na het uitbrengen van het voornemen en voorafgaand aan het bestreden besluit een langere termijn had moeten geven om correcties en aanvullingen in te brengen naar aanleiding van het afgenomen gehoor op 20 februari 2023. Eiser geeft daarbij aan dat hij en zijn gemachtigde elkaar – wat daarvan ook de oorzaak mag zijn – niet hebben kunnen spreken na het gehoor. Eiser stelt verder dat er voorafgaand aan het gehoor eerst een medisch onderzoek had moeten worden verricht. Hij wijst op het rapport van het gehoor, waaruit blijkt dat hij heeft verklaard dat hij last heeft van hallucinaties. Eiser vindt dat de hoormedewerker zijn verantwoordelijkheid had moeten nemen om deskundig medisch advies in te winnen.
Termijn voor correcties en aanvullingen
12. Eiser is op 20 februari 2023 gehoord naar aanleiding van zijn asielaanvraag. Van het gehoor is een rapport [4] opgemaakt.
13. Uit het dossier blijkt dat eiser en zijn gemachtigde op 17 februari 2023 een afspraak hadden om het gehoor voor te bereiden, maar dat eiser zonder opgaaf van redenen niet bij zijn gemachtigde is verschenen. Ook blijkt dat eiser en zijn gemachtigde op 21 februari 2023 een afspraak hadden om het gehoor na te bespreken. De gemachtigde heeft in zijn zienswijze toegelicht dat eiser bij in de wachtruimte problemen heeft gemaakt met de medewerkers van de beveiliging. Tijdens het gesprek heeft de gemachtigde de spreekkamer kort verlaten om een tolk te regelen en bij terugkeer zag hij dat eiser met zijn handen de zakken van de jas van de gemachtigde voelde. Toen de gemachtigde daarover iets opmerkte werd eiser agressief, waarna de beveiligers eiser hebben afgevoerd. De gemachtigde heeft daarbij opgemerkt dat eiser op die dag de indruk wekte gedrogeerd te zijn.
14. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit uitgelegd waarom hij geen reden heeft gezien voor een extra termijn voor het corrigeren en aanvullen van het rapport van gehoor. De staatssecretaris heeft toegelicht dat binnen de asielprocedure een gedeelde verantwoordelijkheid geldt tussen de vreemdeling en de IND [5] . Het is de verantwoordelijkheid van de IND om de vreemdeling de gelegenheid te bieden om zijn redenen voor asiel aan te dragen en hiernaar onderzoek te doen, maar volgens de staatssecretaris rust op de vreemdeling, die om internationale bescherming verzoekt, ook een grote verantwoordelijkheid om aan dat onderzoek mee te werken. Dat eiser zonder verschoonbare reden niet is verschenen op een afspraak ter voorbereiding op het gehoor en dat het gesprek ter nabespreking van het gehoor door eigen toedoen van eiser ook niet heeft kunnen plaatsvinden, heeft de staatssecretaris terecht voor risico van eiser laten komen. De staatssecretaris heeft daarbij terecht overwogen dat eiser geen onderbouwing heeft gegeven dat zijn handelingen niet aan hem kunnen worden toegerekend door ernstig onderliggend medisch lijden. Eiser heeft ook geen onderbouwing gegeven dat zijn gedrag op 21 februari 2022 is beïnvloed door gebruik van voorgeschreven medicatie. De enkele verwijzing naar een verklaring van eiser tijdens het gehoor, dat hij medicatie gebruikt omdat hij anders last krijgt van hallucinaties, is daarvoor onvoldoende.
15. De staatssecretaris heeft dus niet onzorgvuldig gehandeld door eiser na het uitbrengen van het voornemen en voorafgaand aan het bestreden besluit niet alsnog een termijn te geven voor het corrigeren en/of aanvullen van het rapport van het gehoor.
Horen en medisch onderzoek
16. In artikel 3.109, vijfde lid, eerste volzin, van het Vb [6] is bepaald dat de vreemdeling een medisch onderzoek wordt aangeboden. Uit Werkinstructie 2021/12 ‘Medische problematiek en horen en beslissen in de asielprocedure’ volgt dat voor vreemdelingen van wie de asielaanvraag in spoor 2 [7] wordt behandeld, niet standaard een medisch advies wordt gevraagd. In zo’n zaak kan er echter wel aanleiding zijn een dergelijk advies toch aan te bieden, als een hoormedewerker daarvoor aanleiding ziet.
17. De hoormedewerker heeft in dit geval in het dossier geen aanleiding gezien om voorafgaand aan het gehoor een medisch advies in te winnen. Ook is er tijdens het gehoor blijkbaar geen aanleiding geweest om het gehoor af te breken. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit erop gewezen dat eiser tijdens het gehoor heeft verklaard dat hij niet gek is, maar dat hij wel psychische problemen heeft, dat hij af en toe stemmen hoort. Vervolgens heeft hij verklaard dat hij op dat moment geen stemmen hoorde [8] . Het rapport van het gehoor geeft er verder ook geen blijk van dat eiser op dat moment niet in staat was om consistent te verklaren. De rechtbank stelt vast dat de hoormedewerker op meerdere momenten tijdens het gesprek heeft geïnformeerd naar de gesteldheid van eiser en ook meerdere keren heeft gezegd dat eiser het moet aangeven als het niet gaat, als hij stemmen hoort of als hij behoefte heeft aan een pauze. Bij de afsluiting van het gehoor heeft eiser aangegeven dat hij het als een positief gesprek heeft ervaren.
18. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld door het gehoor op 20 februari 2023 doorgang te laten vinden zonder voorafgaand medisch onderzoek.

Conclusie en gevolgen

19. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond.
20. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en bekendgemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000
2.artikel 31, tweede lid
3.personen die te maken krijgen met strafrechtelijke veroordeling, LHBTI´s, journalisten en (mensenrechten)activisten die kritiek uitoefenen op de Islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering
4.rapport gehoor veilig land van herkomst
5.Immigratie- en Naturalisatiedienst
6.Vreemdelingenbesluit 2000
7.asielzoekers uit een veilig land of asielzoekers die al internationale bescherming genieten
8.rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 3 en 4 van 14