Uitspraak
Bestuursrecht
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Algerijnse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 10 februari 2023 afgewezen, met de motivering dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D.W. Beemers. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. J. Kaikai.
De rechtbank heeft de zaak op 27 maart 2023 behandeld. Eiser heeft verklaard dat hij bedreigd werd door een maffiafamilie in Algerije, als gevolg van problemen die zijn broers met deze familie hadden. De staatssecretaris heeft de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig geacht, maar de indirecte bedreiging niet zwaarwegend genoeg geacht om asiel te verlenen. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de indirecte bedreiging niet als reëel werd beschouwd, vooral gezien het feit dat eerwraak een langdurige dreiging kan zijn.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepsgrond van eiser slaagde, omdat de staatssecretaris niet had onderbouwd dat de indirecte bedreiging niet voortkwam uit een behoefte aan eerwraak. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar heeft de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat de staatssecretaris alsnog voldoende had gemotiveerd dat de asielaanvraag terecht was afgewezen. Eiser is in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 1.674,-.