ECLI:NL:RBDHA:2023:8768
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opeisen van een dwangsom wegens uitblijven van een beslissing op aansprakelijkstelling door de gemeente Westland
In deze zaak heeft eiseres, zonder vaste woon- of verblijfplaats, de burgemeester en wethouders van Westland aansprakelijk gesteld voor haar burn-out op 23 februari 2016. De verweerder heeft hierop gereageerd met een brief op 3 maart 2016, waarin werd aangegeven dat er een mediationtraject was gestart. Eiseres heeft in de daaropvolgende jaren meerdere brieven gestuurd, waaronder een ingebrekestelling op 18 december 2018, vanwege het uitblijven van een beslissing op haar aansprakelijkheidsstelling. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 13 juni 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en mr. S. de Boer.
De rechtbank heeft overwogen dat de brief van 3 maart 2016 geen definitieve beslissing op de aansprakelijkstelling was, maar dat verweerder deze had aangehouden in afwachting van het mediationtraject. Eiseres heeft niet tijdig een ingebrekestelling ingediend, en de rechtbank oordeelt dat de ingebrekestellingen van 12 december 2017 en 18 december 2018 onredelijk laat zijn ingediend. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat er geen dwangsommen verbeurd zijn, omdat er al een beslissing was genomen in het kader van het mediationtraject.
De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en wijst erop dat eiseres geen beroep wegens niet tijdig beslissen heeft ingesteld. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers op 22 juni 2023, en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.