ECLI:NL:RBDHA:2023:878

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
NL22.26239 (beroep) en NL22.26240 (voorlopige voorziening)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Togolese staatsburger afgewezen, beroep gegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Togolese staatsburger tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1975, heeft aangevoerd dat hij politiek actief is geweest in Togo en vreest voor vervolging door de regering. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat hij de geloofwaardigheid van eisers lidmaatschap van de politieke partij NID en zijn verklaringen over zijn politieke activiteiten in twijfel trok. De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser relevante documenten heeft overgelegd, waaronder een werkcontract en convocations, die zijn asielrelaas ondersteunen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat deze documenten niet tot een ander oordeel kunnen leiden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waardoor de staatssecretaris verplicht is om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de rechtbank al op het beroep heeft beslist. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 2.511,-.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser kan echter binnen een week na bekendmaking hoger beroep instellen tegen de uitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.26239 en NL22.26240

uitspraak van de enkelvoudige kamer/ voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.E. Muller),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.G. Angela).

ProcesverloopBij besluit van 15 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL22.26239) ingesteld. Ook heeft hij verzocht om een voorlopige voorziening (NL22.26240).
Eiser heeft nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.26240, op 10 januari 2023 op zitting behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw M.E. Velleman. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1975 en heeft de Togolese nationaliteit. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij politiek actief is geweest in zijn land. Hij is in 2020 lid geworden van de politieke partij NID [2] , deed mee aan demonstraties, meetings en heeft als technicus en bij de registratie gewerkt. Hij heeft in 2015, 2018 en 2020 in dienst van de overheid als registrator van kiezers gewerkt. Eiser sluisde informatie door aan de oppositie over fraude-gerelateerde problemen. Op 29 augustus 2022 zijn onbekende personen van de regering zijn huis binnengedrongen en hebben zij zijn computer en harde schijf meegenomen. Vervolgens is eiser gevlucht. Bij terugkeer vreest eiser voor de regering, dat ze hem in de gevangenis zetten en of dat ze hem doden.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Lidmaatschap van de NID
Deelname aan demonstraties voor de coalitiepartij MPDD [3]
4. Problemen naar aanleiding van eisers werkzaamheden
3. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit, herkomst en de deelname aan demonstraties voor de coalitiepartij MPDD geloofwaardig geacht. Verweerder vindt het niet geloofwaardig dat eiser lid is geweest van de NID en dat hij problemen heeft gehad naar aanleiding van zijn werkzaamheden. Verweerder stelt dat geen sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Ten slotte heeft verweerder de aanvraag kennelijk ongegrond verklaard, omdat eiser zijn identiteits- of reisdocumenten heeft vernietigd of weggemaakt. [4]
3.1.
Op zitting heeft verweerder aangegeven dat hij een aantal inhoudelijke tegenwerpingen uit het besluit niet langer tegenwerpt. [5]
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en stelt dat het in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel tot stand is gekomen. Verweerder heeft ten onrechte zijn lidmaatschap van de NID ongeloofwaardig gevonden. Verweerder stelt weliswaar dat het feit dat eiser geen bewijsstukken heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn lidmaatschap van de NID niet automatisch betekent dat dit ongeloofwaardig wordt geacht, maar benoemt dit wel als eerste punt. Dat dergelijke stukken ontbreken, betekent niet dat hij geen lid is geweest van deze politieke partij. Verder betwist eiser dat hij een tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn politieke overtuiging en onjuiste verklaringen heeft afgelegd over de kandidatuur en de oprichting van de NID . Ook heeft eiser tijdens de correcties en aanvullingen dieper inzicht gegeven in de redenen waarom hij lid is geworden van deze politieke partij. Verweerder heeft de problemen naar aanleiding van de werkzaamheden van eiser ook ten onrechte ongeloofwaardig geacht, met name nu hij een document heeft overgelegd dat hij van 1 oktober 2018 tot 25 oktober 2018 heeft gewerkt als l’operateur (registrator) bij de verkiezingen. Ook heeft eiser in beroep drie convocations overgelegd waaruit blijkt dat hij wordt gezocht door de regering. Er is wel degelijk sprake van een fundamentele politieke overtuiging. Ten slotte heeft eiser niet vrijwillig zijn identiteitsdocumenten afgestaan, zodat zijn asielaanvraag ten onrechte kennelijk ongegrond is verklaard.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank stelt vast dat eiser in beroep meerdere documenten waaronder een werkcontract uit 2018 heeft overgelegd en drie convocations. Op zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij niet gehouden is om nader onderzoek te laten verrichten door het BD [6] , omdat de inhoud van de documenten niet tot een ander besluit kunnen leiden. Eiser betwist dit standpunt en stelt dat verweerder de bewijsstukken, ondanks dat ze laat in de procedure zijn ingebracht, moet voorleggen aan het BD voor nader onderzoek. Volgens eiser onderbouwen deze bewijsstukken de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas.
5.1.
De rechtbank ziet aanleiding om eerst in te gaan op de vraag of verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat op voorhand gezegd kan worden, zonder nader onderzoek door het BD, dat het werkcontract en de convocations niet kunnen leiden tot een ander oordeel over de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend en overweegt daarover als volgt.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat eiser in beroep een werkcontract heeft overgelegd waar - volgens eiser - uit blijkt dat hij van 1 oktober 2018 tot 25 oktober 2018 heeft gewerkt als registrator tijdens de verkiezingen. In het voornemen en in het bestreden besluit heeft verweerder het geloofwaardig gevonden dat eiser in 2007 als technicus heeft gewerkt tijdens de verkiezingen. Verweerder vindt het niet geloofwaardig dat eiser in 2015, 2018 en in 2020 heeft gewerkt als registrator bij de verkiezingen. Dit, omdat eiser geen documenten ter ondersteuning van deze werkzaamheden heeft overgelegd en omdat hij wisselende verklaringen heeft afgelegd. Nu eiser in beroep een werkcontract heeft overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat hij werkzaam is geweest tijdens de verkiezingen van 2018, houdt de gegeven motivering geen stand. Het valt op voorhand niet uit te sluiten dat de weging van de geloofwaardigheid van eisers werkzaamheden tijdens de verschillende verkiezingen anders uitvalt indien wordt aangetoond dat eiser ook in 2018 bij de verkiezingen heeft gewerkt. In dat geval zouden niet alleen zijn werkzaamheden in 2007, maar ook die in 2018 komen vast te staan en heeft eiser enkel over 2015 en 2020 geen documenten overgelegd.
5.3.
Ten aanzien van de drie convocations overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft in het voornemen overwogen dat eiser met zijn verklaringen of documenten niet heeft onderbouwd dat de regering naar hem op zoek is. [7] Dat de onbekende mannen die bij eiser thuis zijn geweest op 29 augustus 2022 van de regering waren, is volgens verweerder alleen gebaseerd op een vermoeden. [8] Uit de vertaling door de tolk op zitting van de convocations blijkt dat eiser hierin wordt opgeroepen door de Gendarmerie Nationale, de politie, om zich te melden. Ook op dit punt valt het op voorhand niet uit te sluiten dat de weging van de geloofwaardigheid anders komt te liggen, indien moet worden vastgesteld dat dit authentieke documenten zijn en dat hieruit volgt dat eiser door de politie is opgeroepen om te verschijnen.
5.4
Anders dan verweerder is de rechtbank dan ook van oordeel dat op voorhand niet kan worden vastgesteld dat de inhoud van de documenten niet tot een ander oordeel kunnen leiden.
Wat is de conclusie?
6. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist. Er is daarom geen aanleiding meer om een voorlopige voorziening te treffen.
8. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 837,- bij een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.674,-.
De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.R.W. Craanen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Nouvel individue pour le developement.
3.Mouvement Patriotique pour la Democratie et la Développement.
4.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000.
5.Zie pagina 2 van het bestreden besluit en pagina 3 van het voornemen.
6.Bureau Documenten.
7.Zie pagina 6 van het voornemen.
8.Zie pagina 6 van het voornemen.