ECLI:NL:RBDHA:2023:8842
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens identiteit in het document niet is vermeld, had op 11 mei 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, op basis van het Europese asielstelsel.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan buiten zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een gerelateerde zaak (zaaknummer NL23.14291), waarin het beroep van de verzoeker werd behandeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de eerdere uitspraak voldoende basis bood om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen.
Daarnaast werd in de uitspraak aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van de voorzieningenrechter werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing definitief is.