ECLI:NL:RBDHA:2023:8936
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft zich afgemeld voor de zitting. De rechtbank heeft het beroep samen met een andere zaak behandeld.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat hij op 31 mei 2023 zelfstandig de woonruimte heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft verklaard dat zij sinds die datum geen contact meer heeft gehad met eiser en niet weet waar hij verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat, volgens vaste rechtspraak, als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.
Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 juni 2023.