ECLI:NL:RBDHA:2023:8943
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Bulgarije
In de zaak met zaaknummer NL23.14859 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Talsma, niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 juni 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.14858). In de uitspraak van diezelfde dag is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat de rechtbank al uitspraak had gedaan op het beroep. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog verder dat verzoeker in beginsel recht heeft op een proceskostenvergoeding, maar omdat deze zaak samenhangt met andere zaken waarin al een proceskostenvergoeding is toegekend, komt verzoeker in deze zaak geen afzonderlijke vergoeding toe.
De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 14 juni 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.