ECLI:NL:RBDHA:2023:8951

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
NL23.11355
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 13 april 2023 afgewezen, met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting van 23 mei 2023, waar de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.

De rechtbank onderzoekt de argumenten van eiser en concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Frankrijk gedaan, waarop Frankrijk niet tijdig heeft gereageerd, wat wordt gezien als een aanvaarding van het verzoek.

Eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris onzorgvuldig heeft gehandeld door geen medisch onderzoek te laten uitvoeren om te beoordelen of hij in staat was om gehoord te worden. De rechtbank stelt vast dat eiser tijdens het aanmeldgehoor heeft verklaard dat het goed met hem gaat en dat hij zich in staat voelt om het gehoor te ondergaan. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat eiser medische beperkingen heeft die van invloed zijn op het horen en beslissen. De beroepsgrond van eiser wordt verworpen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Rashid, griffier, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11355

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M.J.A. Rinkes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. M. Weerman).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 13 april 2023 niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met een bericht van verhindering, niet verschenen. De staatssecretaris is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Frankrijk een verzoek om terugname gedaan. Frankrijk heeft hierop niet tijdig gereageerd. Dat staat gelijk aan het aanvaarden van het verzoek.
Had de staatssecretaris eiser moeten laten onderzoeken (bijv. FMMU?)?
5. Eiser voert aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Volgens eiser heeft de staatssecretaris ten onrechte niet door MediFirst laten onderzoeken of hij lichamelijk en psychisch in staat is om gehoord te worden. Hij stelt dat het niet overleggen van medische stukken onvoldoende reden is om te kunnen stellen dat medische problemen zich niet voordoen, dan wel dat hij heeft begrepen wat een Dublin-procedure inhoudt. Verder verwijst eiser naar informatie van Vluchtelingenwerk Nederland van 5 april 2023, over de positie van asielzoekers en Dublin-terugkeerders.
5.1.
Uit artikel 24, eerste lid, van de Procedurerichtlijn volgt dat lidstaten binnen een redelijke termijn nadat een verzoek om internationale bescherming wordt gedaan beoordelen of de verzoeker een verzoeker is die bijzondere procedurele waarborgen behoeft.
5.2.
Uit artikel 3.108b, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) volgt dat voorafgaand aan of tijdens het onderzoek naar de asielaanvraag wordt beoordeeld of de vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen behoeft als bedoeld in artikel 24 van de Procedurerichtlijn. Uit het tweede lid van dit artikel volgt dat indien de vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen behoeft, gedurende het onderzoek passende steun wordt geboden.
Op grond van artikel 3.109, vijfde lid, van het Vb 2000, voor zover hier van belang, wordt de vreemdeling een medisch onderzoek aangeboden.
Op grond van artikel 3.109c, eerste lid, van het Vb 2000, voor zover hier van belang, is, indien de aanvraag vermoedelijk niet in behandeling zal worden genomen op grond van artikel 30 van de Wet, artikel 3.109 van het Vb 2000 niet langer van toepassing.
In Werkinstructie 2021/12 “Medische problematiek en horen en beslissen in de asielprocedure” staat, voor zover hier van belang, het volgende:
‘Aan vreemdelingen waarvan de aanvraag wordt behandeld in spoor 1 of 2, wordt niet standaard een medisch advies horen en beslissen aangeboden. In een zaak kan er echter te allen tijde aanleiding zijn een dergelijk advies toch aan te bieden. Hetzelfde geldt voor opvolgende asielaanvragen. Ook daarin kan het dossier de medewerker aanleiding geven om de vreemdeling een medisch advies horen en beslissen aan te bieden.
Het doel van het medisch advies is het in kaart brengen van medische beperkingen die van invloed kunnen zijn op het horen en beslissen door de IND.’
5.3.
Uitgangspunt is dus dat aan vreemdelingen in de Dublinprocedure geen medisch advies horen en beslissen wordt aangeboden. Er kan echter aanleiding zijn toch een dergelijk advies aan te bieden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris dit in het geval van eiser niet hoeven doen. Eiser heeft in het Aanmeldgehoor Dublin verklaard dat het qua gezondheid goed met hem gaat en heeft bevestigend geantwoord op de vraag of hij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelt om het gehoor nu te laten plaatsvinden. Uit het verslag van het gehoor blijkt ook dat eiser heldere antwoorden heeft gegeven op de feitelijke vragen die hem zijn gesteld, bijvoorbeeld over zijn persoonsgegevens, familie, de asielprocedures die hij in andere landen heeft doorlopen, zijn situatie in Frankrijk en zijn mogelijke bezwaren tegen overdracht aan Frankrijk. Verder had hij de mogelijkheid zijn medische situatie met stukken medisch of anderszins te onderbouwen, maar heeft dit niet gedaan. Tijdens of kort na het gehoor zijn dan ook geen feiten of omstandigheden gebleken die reden geven om te veronderstellen dat er mogelijk sprake was van medische beperkingen die van invloed kunnen zijn op het horen en beslissen. De omstandigheid dat uit de brief van 10 mei 2023 blijkt dat eiser een overlastgevende asielzoeker is en verward gedrag vertoont, leidt niet tot een ander oordeel. Die situatie ligt beduidend later dan het gehoor van 23 maart 2023. De beroepsgrond slaagt niet.
5.4.
Verder heeft eiser weliswaar gewezen op een brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 14 april 2023 over de positie van asielzoekers en Dublin-terugkeerders, maar hij heeft verder niet toegelicht wat dit voor zijn zaak betekent. Eiser heeft hier geen beroepsgrond aan gekoppeld en daarom gaat de rechtbank daar verder niet op in. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
6. Eiser heeft voor het overige verzocht wat eerdere in de procedure is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de staatssecretaris hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiser deze gronden in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door eiser nagestreefde resultaat. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

7. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht niet in behandeling genomen.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Rashid, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.