ECLI:NL:RBDHA:2023:8960
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Talsma, niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 juni 2023 behandeld, waarbij ook de gemachtigde van verzoeker en een tolk aanwezig waren. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er een samenhangende zaak is, namelijk zaaknummer NL23.14854, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan. Gezien deze uitspraak was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
Daarnaast is overwogen dat verzoeker in beginsel recht heeft op een proceskostenvergoeding, maar omdat deze zaak samenhangt met andere zaken waarin al een proceskostenvergoeding is toegekend, komt verzoeker in deze zaak geen afzonderlijke vergoeding toe. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.