ECLI:NL:RBDHA:2023:8969

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
NL23.12795
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Oostenrijk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit, genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 april 2023, leidde tot beroep van verzoeker. Hij vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 23 mei 2023, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was, terwijl verzoeker en zijn gemachtigde zich afmeldden. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.12794) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 1 juni 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.12795
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.L. van Leer),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 25 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.12794, op
23 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.12794, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
01 juni 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.