ECLI:NL:RBDHA:2023:8977
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 21 april 2023, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 23 mei 2023, samen met een andere zaak (NL23.12219). Tijdens de zitting waren de gemachtigden van zowel verzoeker als verweerder aanwezig, maar verzoeker zelf was niet aanwezig. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak in de zaak NL23.12219 al een beslissing genomen op het beroep van verzoeker, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 1 juni 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.