ECLI:NL:RBDHA:2023:9034
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en procesbelang in het kader van gezinsleven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van de eiser tegen het bestreden besluit van 2 februari 2023, waarin de aanvraag als ongegrond werd verklaard. De eiser stelde dat hij vanwege zijn geloofsafkomst en activiteiten als straatpredikant in Nigeria bedreigd werd door zijn familie en militante groepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig achtte, maar de vrees voor vervolging niet kon onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om een verblijfsvergunning te verlenen op basis van het recht op gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM. De eiser was getrouwd met een Tsjechische vrouw, maar de rechtbank vond dat hij niet voldoende had aangetoond hoe het gezinsleven in Nederland zou worden ingevuld en dat het gezinsleven niet buiten Nederland kon worden voortgezet. De rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang meer was, omdat de eiser met onbekende bestemming was vertrokken, maar na bevestiging van contact met zijn gemachtigde werd dit procesbelang alsnog erkend. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.