ECLI:NL:RBDHA:2023:9066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
24 juni 2023
Zaaknummer
NL23.6146
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging voorlopig verblijf in het kader van nareis

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiseres heeft deze aanvraag ingediend om bij haar zoon, referent, te kunnen verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 19 november 2021 afgewezen, en deze afwijzing is in het bestreden besluit van 21 februari 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 25 april 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres, de referent, en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geweigerd om eiseres een mvv te verlenen, omdat zij niet voldoet aan de vereisten van artikel 29, tweede lid, aanhef en onder a, b of c van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte het verzoek om vergoeding van de proceskosten in bezwaar heeft afgewezen, maar de rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de proceskosten niet hoeft te vergoeden, omdat het primaire besluit niet is herroepen.

Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de staatssecretaris terecht heeft afgezien van het horen in bezwaar, omdat het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond was. De rechtbank concludeert dat er geen beoordelingsruimte was, aangezien eiseres niet aan de algemene voorwaarden voor nareis voldoet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiseres af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6146

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. E. Derksen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een machtiging voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie-of gezinslid bij haar zoon [naam] (referent) in het kader van nareis.
1.1.
De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 19 november 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 21 februari 2023 op het bezwaar van eiseres is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 25 april 2023, samen met zaak NL23.6403, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, referent, en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de weigering van de staatssecretaris om aan eiseres een mvv in het kader van nareis te verlenen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.1.
Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Referent heeft namens eiseres de nareisaanvraag ingediend. Op hetzelfde moment heeft referent ook een artikel 8 EVRM aanvraag voor eiseres ingediend. Ook die aanvraag is bij besluit van 21 februari 2023 afgewezen. Tegen de ongegrondverklaring van het bezwaar tegen dit besluit heeft eiseres eveneens beroep ingesteld. Dit beroep staat geregistreerd onder zaaknummer NL23.6403.
Heeft eiseres recht op een proceskostenvergoeding wegens een herroeping van het primaire besluit?
4. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte het verzoek om vergoeding van de proceskosten in bezwaar heeft afgewezen. De staatssecretaris is eiseres in het bestreden besluit gevolgd in haar standpunt dat de mvv nareis-aanvraag is gedaan voor afloop van de driemaandentermijn. Ook blijkt uit het bestreden besluit niet dat de staatssecretaris het standpunt in het primaire besluit dat de identiteit, familierechtelijke relatie en de feitelijke gezinsband onvoldoende aannemelijk zijn gemaakt, nog handhaaft.
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de proceskosten van eiseres in bezwaar niet hoeft te vergoeden. De staatssecretaris heeft in bezwaar weliswaar de motivering van het primaire besluit gewijzigd, maar terecht gesteld dat dit besluit niet is herroepen. Daarom is er geen sprake van een situatie zoals bedoeld in 7:15 tweede lid Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft de staatssecretaris terecht afgezien van het horen in bezwaar?
5. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft afgezien van horen in bezwaar. Er is volgens eiseres namelijk geen sprake van een kennelijk ongegrond bezwaarschrift. De staatssecretaris had haar daarom moeten horen.
5.1.
In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 6 juli 2022, heeft de Afdeling het toetsingskader en de mogelijkheid tot afzien van de hoorplicht uiteengezet. [1] De staatssecretaris heeft op grond van artikel 7:2 van de Awb de wettelijke plicht om een vreemdeling in de bezwaarfase te horen. Van het horen in bezwaar kan worden afgezien om een aantal redenen die uitputtend staan beschreven in artikel 7:3 van de Awb. Indien er sprake is van een kennelijk ongegrond bezwaar kan op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb worden afgezien van het horen in bezwaar. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling [2] volgt dat er sprake is van kennelijke ongegrondheid als er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat hetgeen in bezwaar is aangevoerd niet tot een ander standpunt kan leiden dan is opgenomen in het primaire besluit. Uit de Afdelingsuitspraak van 6 juli 2022 volgt ook dat de staatssecretaris in haar werkwijze terecht als uitgangspunt neemt dat een vreemdeling wordt gehoord in bezwaar in zaken waarin er veel beslissingsruimte is, de beslissing sterk afhankelijk is van de omstandigheden van het geval en er sprake is van een individuele belangenafweging. Hiervan is bijvoorbeeld sprake in zaken waarin artikel 8 van het EVRM een rol speelt.
5.2.
De rechtbank volgt het standpunt van de staatssecretaris dat het bezwaar van eiseres redelijkerwijs geen twijfel heeft gegeven om af te wijken van hetgeen in het primaire besluit is opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris vanwege de kennelijke ongegrondheid van het bezwaar heeft mogen afzien van de hoorplicht.
In de(ze) nareisprocedure was er namelijk geen sprake van beoordelingsruimte omdat eiseres niet aan de algemene voorwaarden voldoet. Eiseres behoort niet tot de groep die in aanmerking komt voor nareis op grond van artikel 29, tweede lid, aanhef en onder a, b of c, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit is door eiseres ook niet betwist. Eiseres is de moeder van referent en beiden zijn meerderjarig. Omdat eiseres niet aan de algemene voorwaarden voldoet, zijn de persoonlijke omstandigheden van eiseres en referent en hun individuele belangen niet sterk verweven met de uitkomst. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.H. Boerhof, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ABRvS, 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1918.
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS, 17 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2564.