In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank, zittende in Amsterdam, heeft op 22 mei 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat het beroep gegrond is. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft in zijn verweerschrift verzocht om een beslistermijn van vier weken. De rechtbank heeft echter besloten om een kortere beslistermijn van twee weken op te leggen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de ingebrekestelling op 19 februari 2023. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 16 april 2023 een besluit had moeten nemen. Aangezien deze termijn is verstreken, heeft de rechtbank verweerder opgedragen om zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na de verzending van deze uitspraak, een besluit op de aanvraag te nemen. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 627,75. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze zaak van licht gewicht is, omdat het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden.