ECLI:NL:RBDHA:2023:9092
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C. Verra
- J.M.T. Zoon
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. Verzoeker had op 10 juni 2022 beroep ingesteld omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Na een beslissing op 14 juli 2022 heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding, wat wordt geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 418,50 voor de gemaakte proceskosten. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener en de wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om van deze standaardvergoeding af te wijken. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.