ECLI:NL:RBDHA:2023:9096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
NL23.14458
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.I.H. Kerstens - Fockens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Iraakse eiser wegens ongeloofwaardige verklaringen over deelname aan demonstraties

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak van een Iraakse eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de verklaringen van de eiser over zijn deelname aan anti-overheidsdemonstraties in Irak in 2019 niet geloofwaardig werden geacht. De eiser, geboren in 1996, had op 20 maart 2022 asiel aangevraagd en stelde dat hij vanwege zijn deelname aan demonstraties door de Iraakse overheid werd gezocht. Echter, de rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd ter ondersteuning van zijn claims, zoals documenten of foto’s van de demonstraties. De rechtbank merkte op dat de eiser weinig details kon geven over zijn betrokkenheid bij de demonstraties en dat hij, ondanks de gestelde problemen, twee jaar probleemloos in Bagdad had kunnen verblijven.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond was. De eiser had geen overtuigend bewijs geleverd dat zijn leven of vrijheid in Irak in gevaar zou zijn, en de rechtbank vond dat de staatssecretaris de afwijzing van de aanvraag op goede gronden had gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14458

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.E. van Midden).

ProcesverloopBij besluit van 8 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 6 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn hierbij, met voorafgaande mededeling, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1996 en heeft de Iraakse nationaliteit. Op 20 maart 2022 heeft eiser asiel aangevraagd in Nederland. Aan zijn asielaanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij deel heeft genomen aan demonstraties tegen het regime in november 2019. In verband hiermee wordt hij gezocht door de Iraakse overheid.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen omtrent deelname anti-overheidsdemonstraties 2019.
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. Eisers verklaringen over de problemen omtrent zijn deelname aan anti-overheidsdemonstraties in 2019, zijn door verweerder niet geloofwaardig gevonden. Hierbij stelt verweerder voorop dat eiser verklaard heeft dat zijn primaire doel om Irak te verlaten zijn studie was, en niet zijn problemen vanwege deelname aan de demonstraties. Ook heeft eiser verklaard dat er in Irak arrestatiebevelen tegen hem zijn uitgevaardigd en dat er een medisch dossier is ter ondersteuning van de mishandeling die zou hebben plaatsgevonden tijdens zijn ontvoering. Maar hij heeft hiervan geen documenten overgelegd. Daarnaast zou eiser foto’s hebben van zijn deelname aan de demonstraties, maar ook deze heeft hij niet overgelegd. Verder heeft eiser erg weinig details kunnen vertellen over de demonstraties hetgeen merkwaardig is onder andere gelet op de lange periode dat hij hierbij aanwezig zou zijn geweest. Daarnaast acht verweerder de verklaringen van eiser over zijn ontvoering en mishandeling ongeloofwaardig. Ten slotte werpt verweerder eiser tegen dat het opmerkelijk is dat eiser – ondanks de gestelde negatieve aandacht van de alwetende autoriteiten – na de uitvaardiging van het eerste arrestatiebevel nog twee jaar probleemloos in Bagdad heeft kunnen verblijven bij zijn oom.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser voert aan dat hij documenten heeft die zijn asielrelaas onderbouwen. Hij heeft zijn familieleden en vrienden gevraagd om de documenten aan hem te sturen. Eiser verwacht binnenkort alle relevante documenten in bezit te hebben.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank oordeelt dat verweerder de problemen van eiser omtrent zijn deelname aan anti-overheidsdemonstraties ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. Hierbij heeft verweerder mogen betrekken dat eiser weinig details kan vertellen over de demonstraties, terwijl hij hierbij tien tot dertien dagen aaneengesloten aanwezig stelt te zijn geweest. Ook heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiser stelt dat op 8 december 2019, nog ten tijde van de demonstraties, een arrestatiebevel voor hem is uitgevaardigd, terwijl de videobeelden die zijn gemaakt bij de demonstraties maandenlang geanalyseerd zijn door de autoriteiten. Daarnaast heeft verweerder kunnen overwegen dat niet is gebleken dat eisers ontvoering en mishandeling verband hield met zijn deelname aan de demonstraties. Eiser stelt immers te zijn ontvoerd nadat hij naar het busstation was gereisd, dat op afstand lag van de locatie van de demonstraties, en hier al een tijdje op de bus stond te wachten.
4.1
Verweerder heeft eiser ook tegen mogen werpen dat hij sinds maart 2022 in Nederland verblijft en dat hij de documenten die zijn asielrelaas zouden onderbouwen niet heeft overgelegd. Nu eiser in beroep enkel stelt de documenten binnenkort in zijn bezit te hebben, maar deze nog altijd niet heeft overgelegd, kan dit niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
Wat is de conclusie?
5. Verweerder heeft kunnen concluderen dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens - Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr.M.C. Bakker, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.