ECLI:NL:RBDHA:2023:910
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Het primaire besluit van de staatssecretaris, gedateerd 3 februari 2022, stelde deze aanvraag buiten behandeling, omdat de eiser niet de benodigde medische gegevens had overgelegd. Het bezwaar van de eiser tegen dit besluit werd op 17 juni 2022 ongegrond verklaard, waarna de eiser beroep instelde bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 24 januari 2023, waar de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser eerder een aanvraag had ingediend, die was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de eiser voldoende gelegenheid had gegeven om de ontbrekende medische gegevens te overleggen, maar dat de eiser hier niet aan had voldaan. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld, omdat de relevante informatie ontbrak.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.