ECLI:NL:RBDHA:2023:9101

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
NL23.14654
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag Nigeriaanse staatsburger afgewezen wegens gebrek aan relevante bescherming op basis van klimaatgerelateerde overstromingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had op 9 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij zich beroept op de ernstige overstromingen in Nigeria als nieuw element dat zijn terugkeer zou belemmeren. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter op 9 mei 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de overstromingen volgens hem niet relevant zijn voor de vraag of de eiser in aanmerking komt voor internationale bescherming onder het Vluchtelingenverdrag.

De rechtbank heeft de zaak op 15 juni 2023 behandeld, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H. Chamkh, en de verweerder door mr. P.H. van Akenborgh. De rechtbank oordeelde dat de overstromingen in Nigeria, hoewel zorgwekkend, niet voldoen aan de criteria voor internationale bescherming zoals vastgelegd in het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank stelde vast dat klimaatvluchtelingen momenteel niet onder de bescherming van het Vluchtelingenverdrag vallen, en dat de overstromingen geen reëel risico op ernstige schade met zich meebrengen voor de eiser.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag niet-ontvankelijk was en verklaarde het beroep van de eiser ongegrond. De rechtbank wees erop dat de regio waar de eiser vandaan komt niet tot de overstroomde gebieden behoort en dat er geen bewijs was van onlusten of instabiliteit in die regio. De uitspraak werd gedaan door mr. M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Bakker, en werd openbaar gemaakt met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14654

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. P.H. van Akenborgh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Chamkh).

ProcesverloopBij besluit van 9 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1992 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Eiser heeft tweemaal eerder asiel aangevraagd in Nederland. Zijn eerste asielaanvraag is niet in behandeling genomen. Zijn tweede asielaanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond. Beide besluiten staan in rechte vast. Op 9 februari 2023 heeft eiser opnieuw asiel aangevraagd. Hieraan heeft eiser ten grondslag gelegd dat er grote overstromingen zijn in Nigeria, waardoor hij niet terug kan keren.
2. Verweerder heeft de overstromingen aangemerkt als nieuw element. Maar volgens verweerder is dit nieuwe element niet relevant voor de vraag of eiser in aanmerking komt voor internationale bescherming. Overstromingen raken niet aan één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag. Daarnaast erkent verweerder dat de humanitaire situatie in Nigeria door de overstromingen zorgelijk is, maar stelt verweerder zich op het standpunt dat niet is gebleken dat de situatie zo ernstig is dat sprake is van een reëel risico op ernstige schade. Verweerder heeft eisers asielaanvraag daarom niet-ontvankelijk verklaard. [1]
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Hoewel het Vluchtelingenverdrag nog niet is aangepast en/of uitgebreid, zijn er aanzetten om klimaatvluchtelingen hieronder te scharen. Ook meent eiser dat er wel sprake is van een reëel risico op ernstige schade. Uit het Algemeen Ambtsbericht (AAB) Nigeria blijkt dat er ernstige overstromingen zijn geweest. Het gaat om de ergste overstromingen in tien jaar. Verweerder is voorbijgegaan aan de wisselwerking tussen klimatologische aspecten en de gevolgen van daarmee verbonden onrusten en gevechten.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank oordeelt dat verweerder heeft kunnen concluderen dat de overstromingen als nieuw element niet relevant zijn voor de vraag of eiser in aanmerking komt voor internationale bescherming.
4.1
Zoals door verweerder terecht opgemerkt in het besluit, vallen klimaatvluchtelingen (op dit moment) niet onder het Vluchtelingenverdrag. Klimatologische aspecten hebben immers geen raakvlak met één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag, te weten ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging en het behoren tot een bepaalde sociale groep. Dat het Vluchtelingenverdrag in de toekomst misschien zal worden aangepast zodat klimaatvluchtelingen hier wel onder komen te vallen, is een onzekere toekomstige gebeurtenis waar de rechtbank niet op vooruit kan lopen.
4.2
Ook heeft verweerder kunnen concluderen dat eiser geen reëel risico op ernstige schade loopt in verband met de overstromingen. Daarbij heeft verweerder terecht voorop gesteld dat de regio waar eiser vandaan komt niet behoort tot de overstroomde gebieden waarnaar eiser verwijst. Eiser heeft niet onderbouwd dat dit standpunt onjuist is. Daarnaast heeft verweerder kunnen overwegen dat uit het meest recente AAB evenmin blijkt van onlusten of een anderszins instabiele situatie als gevolg van de overstromingen in eisers regio. Het beroep van eiser op de wisselwerking tussen klimatologische aspecten en onrusten en gevechten in Nigeria treft daarom geen doel.
4.3
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog het volgende. Hoewel natuurgeweld veel schade, in de algemene zin van het woord, kan veroorzaken, valt het niet onder de term ‘ernstige schade’ zoals gedefinieerd in de Kwalificatierichtlijn. Ernstige schade in deze zin moet namelijk altijd voortvloeien uit gedragingen van derden. [2] Bij de recente overstromingen in Nigeria is echter geen ‘dader’ aan te wijzen.
Wat is de conclusie?
5. Verweerder heeft de aanvraag niet-ontvankelijk kunnen verklaren. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr.M.C. Bakker, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d van de Vreemdelingenwet (Vw).
2.Zie artikel 6 van de Kwalificatierichtlijn.