ECLI:NL:RBDHA:2023:9102

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
NL23.14545 en NL23.14546
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Colombiaan wegens onvoldoende onderbouwing van vrees voor vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Colombiaanse eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 2 juni 2022 asiel aangevraagd in Nederland, waarbij hij stelde dat hij vreesde voor vervolging door zowel buurtgenoten als de Colombiaanse autoriteiten vanwege zijn betrokkenheid bij protesten tegen de regering en zijn uiterlijk als eigenaar van een tattooshop. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de vrees van de eiser niet aannemelijk werd geacht. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 juni 2023, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had waarom de vrees van de eiser niet aannemelijk was. De rechtbank wees erop dat de eiser na de incidenten in Colombia nog vijf maanden in zijn huis had gewoond en legaal het land had kunnen verlaten. De rechtbank vond dat de staatssecretaris niet onterecht had geconcludeerd dat de eiser niet in de negatieve belangstelling van de autoriteiten stond. De rechtbank verwierp ook de argumenten van de eiser over psychische problemen en de angst voor grote groepen mensen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.14545 en NL23.14546

uitspraak van de enkelvoudige kamer / voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser/verzoeker], eiser / verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.E.M. Jacquemard),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Chamkh).

ProcesverloopBij besluit van 9 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 15 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen R.A. Caicedo Larrea. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1997 en heeft de Colombiaanse nationaliteit. Op 2 juni 2022 heeft hij asiel aangevraagd in Nederland. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in 2020 problemen heeft gehad met religieuze buurtgenoten vanwege zijn tattooshop en de manier waarop hij eruit zag. Eiser werd in verband gebracht met satanisme. Daarnaast vreest eiser voor de Colombiaanse autoriteiten in verband met betrokkenheid bij de opstand tegen de regering in 2021. In 2021 deed eiser mee aan een tattoo-campagne om geld op te halen om daarmee de demonstraties te steunen. In juni 2021 hebben politieagenten hem geprobeerd op te pakken vlakbij zijn huis, waarna hij is weggerend. Naar aanleiding van deze gebeurtenis heeft eiser Colombia verlaten.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met buurtgenoten;
  • deelname tattoo-campagne;
  • staande gehouden door politieagenten.
Verweerder heeft alle bovenstaande elementen geloofwaardig gevonden. Eisers vrees om bij terugkeer naar Colombia problemen te krijgen met de politie, vindt verweerder echter niet aannemelijk. Verweerder volgt eiser niet in zijn vermoeden dat de politie hem illegaal probeerde te gijzelen toen zij hem staande hielden. Volgens verweerder blijkt niet dat eiser op dat moment in de negatieve belangstelling van de autoriteiten stond en ook is niet gebleken dat de politie na het staande houden van eiser nog naar hem op zoek was. Ook uit eisers eigen gedragingen blijkt volgens verweerder niet dat hij nog vreesde voor vervolging, nu hij nog vijf maanden thuis is blijven wonen en hij na de gebeurtenissen een paspoort heeft aangevraagd en hij daarmee Colombia legaal is uitgereisd. Omdat eiser niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was, heeft verweerder zijn asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom eiser niet gevolgd wordt in zijn verklaringen over de poging tot gijzeling. Verweerder gaat eraan voorbij dat de politieagenten hun uniform binnenstebuiten aanhadden en dat dit betekent dat zij weinig goeds in de zin hadden. Ook heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd gereageerd op het artikel van Vice dat is overgelegd bij de zienswijze. [1] Uit dit artikel blijkt dat het asielrelaas van eiser overeenkomt met wat nu feitelijk bekend is over het illegaal oppakken, martelen en laten verdwijnen van demonstranten in de relevante periode. In beroep heeft eiser ook nog informatie van Vluchtelingenwerk overgelegd ter ondersteuning van zijn gestelde vrees. Verder heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat eiser niet in de negatieve belangstelling van de autoriteiten zou staan en dat uit zijn gedragingen geen vrees zou blijken. Verweerder heeft in reactie op de zienswijze op deze punten alleen verwezen naar het voornemen. Tot slot is eiser ten onrechte tegengeworpen dat hij zich niet zo snel mogelijk gemeld heeft voor zijn asielaanvraag. Toen hij aankwam in Nederland had hij veel psychische problemen, was hij daarom bang voor grote groepen mensen en hoorde hij dat grote groepen mensen zich aanmeldden in Ter Apel en buiten moesten slapen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft waarom eiser niet wordt gevolgd in zijn verklaringen over de poging tot gijzeling door de politieagenten. Verweerder heeft hierbij kunnen overwegen dat eisers aanname dat het ging om een poging tot gijzeling alleen gebaseerd is op zijn veronderstellingen. Dat één of meerdere van de politieagenten zijn jas binnenstebuiten aan had, brengt hierin geen verandering. Dit kan misschien betekenen dat de agenten niet wilden dat zij op te sporen waren omdat hierdoor hun dienstnummer aan het zicht werd onttrokken, maar daarmee is nog niet aannemelijk gemaakt dat de agenten van plan waren eiser illegaal op te pakken. Weliswaar heeft eiser er terecht op gewezen dat niet van hem verwacht kan worden dat hij was blijven staan om erachter te komen wat de politie van plan was, maar verweerder heeft uit de feiten en omstandigheden na dit incident kunnen concluderen dat niet is gebleken dat de autoriteiten naar eiser op zoek waren. Daarbij heeft verweerder het van belang kunnen vinden dat eiser na dit incident nog vijf maanden in zijn eigen huis heeft gewoond, een paspoort heeft kunnen aanvragen en met dat paspoort legaal het land uit is gereisd. Eisers verklaringen ter zitting dat hij thuis is gebleven omdat hij zijn vrienden niet in gevaar wilde brengen, het coronatijd was, hij geen geld had om te verhuizen en dat de organisatie die paspoorten uitgeeft een andere organisatie is dan de politie, leiden niet tot een ander oordeel. Feit blijft immers dat eiser nog vijf maanden in zijn huis heeft verbleven en hij in die periode niets van de politie heeft vernomen, terwijl eiser zelf heeft verklaard dat de politie wist waar hij woonde. Verweerder heeft daarom mogen concluderen dat uit zijn verklaringen niet blijkt dat de autoriteiten naar eiser op zoek waren. Ditzelfde geldt ook voor zover eiser heeft aangegeven dat het niet de ‘echte’ politie was maar clandestien opererende agenten. De overlegde artikelen van Vice en van Vluchtelingenwerk Nederland leiden gezien het vorenstaande evenmin tot een ander oordeel.
4.1.
Voor zover verweerder aan stellingen in de zienswijze voorbij zou zijn gegaan, is het aan eiser om te concretiseren op welke punten van de zienswijze onvoldoende gemotiveerd gereageerd is. Nu eiser dit heeft nagelaten en enkel heeft verwezen naar de zienswijze, kan dit niet leiden tot gegrondverklaring van het beroep.
5. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond heeft mogen afdoen omdat eiser pas zes maanden na zijn inreis in Nederland asiel heeft aangevraagd. Eisers stelling dat hij psychische problemen had en afgeschrikt was door de grote groepen asielzoekers die zich meldden bij Ter Apel en buiten moesten slapen, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft er namelijk ter zitting terecht op gewezen dat eiser op 11 november 2021 in Nederland is aangekomen. De problemen met het buiten slapen in Ter Apel vonden plaats vanaf mei 2022. Daarnaast heeft eiser zijn psychische problemen niet met documenten onderbouwd. Verweerder heeft hem daarom tegen mogen werpen dat hij zich niet zo snel mogelijk heeft gemeld om zijn asielaanvraag in te dienen.
Wat is de conclusie?
6. Verweerder heeft op goede gronden geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft eisers asielaanvraag daarnaast mogen afwijzen als kennelijk ongegrond.
7. Het beroep is ongegrond. Nu met deze uitspraak op het beroep wordt beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dat verzoek wordt daarom afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.M.C. Bakker, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.“Colombian Police Kidnapped and Tortured Protesters at Secret ‘Black Sites,’ Victims Say”, Vice News, 3 september 2021, url: https://www.vice.com/en/article/epnwx4/colombian-police-kidnapped-and-tortured-protesters-at-secret-black-sites-victims-say.