ECLI:NL:RBDHA:2023:916

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
NL22.11753
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag voor machtiging voor voorlopig verblijf

In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf, ingediend op 2 november 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 16 september 2022 de aanvraag ingewilligd. Ondanks deze inwilliging hebben eisers het beroep gehandhaafd, met name in verband met de vergoeding van proceskosten en het griffierecht. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk is. Dit is het gevolg van de inwilliging van de aanvraag, waardoor eisers geen procesbelang meer hebben, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eisers recht hebben op vergoeding van de proceskosten, aangezien zij beroep hebben kunnen instellen vanwege het niet tijdig beslissen.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, en heeft verweerder opgedragen het door eisers betaalde griffierecht van € 184 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.11753

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], V-nummer: [nummer 1], eiser 1

[naam 2], V-nummer: [nummer 2], eiseres 1
[naam 3], V-nummer: [nummer 3], eiser 2
[naam 4], V-nummer: [nummer 4], eiser 3
[naam 5], V-nummer: [nummer 5], eiseres 2
[naam 6], V-nummer: [nummer 6], eiseres 3
[naam 7], V-nummer: [nummer 7], eiser 4
[naam 8], V-nummer [nummer 8], eiseres 4
[naam 9], V-nummer [nummer 9], eiseres 5
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf van 2 november 2021.
Bij besluit van 16 september 2022 heeft verweerder de aanvraag van eisers ingewilligd.
Eisers hebben meegedeeld het beroep te handhaven in verband met de vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van eisers stelt de rechtbank vast dat met de inwilliging van de aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen, zodat eisers gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb geen procesbelang meer hebben.
2. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Eisers hebben vanwege het niet tijdig beslissen op hun aanvraag beroep kunnen instellen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift). Die punten hebben een waarde van € 837 met een wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.
4. De rechtbank bepaalt tenslotte dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht ter hoogte van € 184 moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184 (
honderdvierentachtig euro) aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50 (
vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.