Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[naam 1], verzoekster,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekers, bestaande uit een moeder en haar minderjarige kinderen, hebben tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 29 augustus 2022, hield in dat de asielaanvraag van verzoekers buiten behandeling werd gesteld. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij het niet eens waren met het bestreden besluit.
De zitting vond plaats op 13 oktober 2022 in Middelburg, waar verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. H.E. Visscher, aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk, G.M.A. Al-Harbia, aanwezig om de communicatie te faciliteren. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels op het beroep is beslist in een andere zaak (NL22.17182), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.