ECLI:NL:RBDHA:2023:922

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
NL22.15148
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning op basis van huiselijk geweld en wijziging verblijfsdoel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een Iraanse eiseres tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning en de afwijzing van haar aanvraag tot wijziging van het verblijfsdoel. De eiseres had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als familie- of gezinslid bij haar ex-man, maar deze werd ingetrokken op 27 maart 2021. De eiseres stelde dat zij slachtoffer was van huiselijk geweld en vroeg om wijziging van haar verblijfsdoel naar niet-tijdelijke humanitaire gronden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde het bezwaar van de eiseres ongegrond, waarop zij beroep instelde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet voldoende heeft onderbouwd dat de eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van huiselijk geweld en dat dit geweld de relatie met haar ex-man had verbroken. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiseres over het huiselijk geweld niet tegenstrijdig waren en dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat de eiseres niet volledig had verklaard. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werden de proceskosten van de eiseres vergoed.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van claims van huiselijk geweld in het kader van verblijfsrecht en de noodzaak voor de overheid om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de betrokkenen, zoals culturele en sociale factoren die invloed kunnen hebben op hun verklaringen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.15148

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. E.H.J. de Bonth).

Procesverloop

Bij besluit van 12 juli 2021 (het primair besluit) is de aanvraag van eiseres van 28 maart 2021 tot het wijzigen van het doel van haar verblijfsvergunning afgewezen. In datzelfde besluit heeft verweerder de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van eiseres met als doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [naam ex-man]’ ingetrokken met ingang van 27 maart 2021.
Bij besluit van 14 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 oktober 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1979 en heeft de Iraanse nationaliteit.
2. Op 16 december 2019 is eiseres in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verblijfsdoel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [naam ex-man]’. Deze verblijfsvergunning was geldig tot 16 december 2024.
3. Op 1 april 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor het wijzigen van het doel van haar verblijfsvergunning in ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’. Zij stelt dat zij slachtoffer is van huiselijk geweld.
4. Verweerder heeft de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van eiseres met als doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [naam ex-man]’ ingetrokken met ingang van 27 maart 2021. Verder heeft verweerder de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat het gestelde huiselijk geweld heeft geleid tot de feitelijke verbreking van de relatie met [naam ex-man] (hierna: ex-man). Eiseres heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van huiselijk geweld. Verweerder stelt dat de verklaringen van eiseres bij de politie niet gesteund worden door, en zelfs tegenstrijdig zijn aan, de verklaring van eiseres bij andere instanties. Veilig Thuis heeft na onderzoek verklaard dat er voorlopig geen aanwijzingen zijn van huiselijk geweld. Verder is niet gebleken van een combinatie van klemmende redenen van humanitaire aard die aanleiding geven voortgezet verblijf toe te staan. Tot slot stelt verweerder dat de weigering om aan eiseres verblijf toe te staan, niet in strijd is met het recht op respect voor haar privéleven, zoals gewaarborgd door artikel 8 van het EVRM. [1]
5. Op wat eiseres daartegen heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Intrekking verblijfsvergunning ‘verblijf als familie of gezinslid’
6. Allereerst stelt de rechtbank vast dat niet in geschil is dat verweerder de verblijfsvergunning van eiseres per 27 maart 2021 heeft kunnen intrekken.
Huiselijk geweld
7. Een verblijfsvergunning op niet tijdelijke humanitaire gronden kan volgens paragraaf B9/11 van de Vc [2] worden verleend als er sprake is van aantoonbaar ondervonden (seksueel) geweld binnen de familie. Verweerder neemt dan namelijk aan dat er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan de vreemdeling blijvend op verblijf in Nederland is aangewezen. De vreemdeling moet daarvoor aannemelijk maken dat huiselijk geweld binnen de familie heeft geleid tot de feitelijke verbreking van de (huwelijks)relatie.
9. Volgens paragraaf B9/20.2 van de Vc accepteert verweerder als bewijsmiddel van huiselijk geweld recente bescheiden van de politie, waarbij bij de politie aannemelijk gemaakt moet zijn dat het huiselijk geweld heeft plaatsgevonden, of een recente verklaring van de politie of het OM [3] dat het OM ambtshalve vervolging tegen de dader heeft ingesteld. En dat in combinatie met recente medische informatie van de (vertrouwens)arts of een recente verklaring van een andere hulpverlener of recente gegevens over verblijf in de opvang of andere objectieve gegevens uit betrouwbare bron, waaruit voldoende moet blijken dat het huiselijk geweld heeft plaatsgevonden.
10. Eiseres voert in beroep aan dat zij consequent heeft verklaard over de mishandelingen en het seksueel misbruik door haar ex-man. Verweerder heeft ten onrechte gesteld dat de verklaringen wezenlijk van elkaar afwijken. De essentie van het verhaal van eiseres blijft gelijk, namelijk dat zij slachtoffer is van seksueel misbruik en mishandeling. Verder voert eiseres aan dat zij bij haar aangifte foto’s wilde overleggen, maar de politie hier niet in was geïnteresseerd. Ook volgt uit de verklaring van haar huidige huisarts dat haar klachten compatibel zijn met haar verklaringen.
11. Eiseres heeft in dit verband het volgende naar voren gebracht. Zij heeft bij haar aanvraag een brief van 23 december 2020 van het Medisch Spectrum Twente overgelegd waaruit volgt dat zij bij de arts-assistent gynaecoloog meldt dat ze thuis niet veilig is. De arts-assistent gynaecoloog heeft de beveiliging gebeld en Veilig Thuis is toen geïnformeerd. Uit voornoemde brief volgt tevens dat eiseres eerder melding heeft gedaan bij Veilig Thuis van mishandeling, maar dit heeft ingetrokken, omdat ze voor haar verblijf in Nederland afhankelijk is van haar man. Verder volgt uit de gegevens van haar dossier dat op 22 december 2020 is gebleken dat sprake is van een niet vitale graviditeit.
12. Ook heeft eiseres een behandelovereenkomst van 4 februari 2021 van Stichting Psychotraumacentrum Azadi overgelegd, waaruit volgt dat eiseres naar deze Stichting is doorverwezen door de huisarts, vanwege het vermoeden van depressie en PTSS [4] . Hieruit volgt volgens eiseres dat zij zich niet veilig voelt thuis en financieel afhankelijk is van haar man. Ze wil de relatie met haar man verbeteren en anders wil ze sterk genoeg zijn om te scheiden. Uit de in bezwaar overgelegde behandelovereenkomst van 24 augustus 2021 van Stichting Psychotraumacentrum Azadi volgt dat zij nog steeds onder behandeling staat vanwege haar depressie en PTSS.
13 Op 24 augustus 2021 heeft eiseres aangifte gedaan van mishandeling en huiselijk geweld. Eiseres heeft tijdens haar aangifte verklaard dat haar ex-man tijdens de relatie bij conflicten meermaals heeft gezegd dat zij geen rechten heeft en als zij aangifte zou doen bij de politie, zij teruggestuurd zal worden naar Iran. Zij voelde zich hierdoor gekleineerd. Verder heeft ze verklaard dat hij haar op haar rug heeft geslagen en hij haar heeft verwond aan haar hand toen hij een sleutelbos uit haar handen had getrokken. Verder heeft eiseres in haar aangifte verklaard dat haar ex-man haar een aantal keer heeft opgesloten in huis en ze pas een huissleutel kreeg toen zij begon te dreigen naar de politie te gaan. Ten aanzien van de verkrachting heeft eiseres tegenover de politie verklaard dat zij op 18 november 2020 bij de politie in Enschede is geweest en melding heeft gedaan dat ze tegen haar wil in seks moest hebben met haar ex-man. Deze melding staat bij de politie geregistreerd onder kenmerk BVH2020548457. Zij mocht niet weigeren, zelfs niet als zij menstrueerde. Naar aanleiding van deze melding is ze in Zwolle bij Veilig Thuis ondergebracht. Toen ze aldaar ontdekte dat ze zwanger was, is ze na een gesprek met een hulpverlener terug naar huis gegaan. Een overweging om terug te gaan, was dat ze geen geld had en geen andere mogelijkheden zag, aldus eiseres. Ten aanzien van de mishandeling heeft eiseres verklaard dat haar ex-man haar, nadat zij woorden hadden gehad, een elleboogstoot in haar buik heeft gegeven, waarna ze meteen scherpe pijn voelde in haar buik. Ze was toen twee maanden zwanger. Later vertelde hij haar dat hij haar en het kind niet wil. Ze zijn na die elleboogstoot in haar buik en de aanhoudende pijn niet naar de huisarts gegaan, omdat een aantal dagen later al een afspraak bij de gynaecoloog stond gepland. Zij zijn samen naar die afspraak op 23 december 2020 gegaan en daar bleek dat het kind niet meer levensvatbaar was. Eiseres heeft verklaard dat toen zij alleen met de arts was, ze bij de arts heeft aangegeven zich niet meer veilig te voelen thuis. Die heeft toen melding gedaan bij Veilig Thuis. De politie en Veilig Thuis vonden de situatie niet meer veilig en hebben eiseres voor twaalf dagen ondergebracht in een hotel en daarna nog een dag in het ziekenhuis vanwege nabloedingen. Na het verblijf in het hotel is eiseres naar haar ex-man teruggegaan, omdat zij wanhopig was en niks had. Toen in april 2021 de horeca weer openging, heeft ze via een vriendin een baan en een woning gevonden. Haar ex-man heeft de echtscheiding aangevraagd nadat zij bij hem weg is gegaan.
14. Met eiseres is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat sprake is van huiselijk geweld en dat het huiselijk geweld aanleiding is geweest voor verbreking van de relatie met haar ex-man. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over het huiselijk geweld. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Hoewel aangenomen kan worden dat eiseres verschillend heeft verklaard tegenover meerdere instanties, betekent dit nog niet dat daarmee ook aangenomen moet worden dat er tegenstrijdig is verklaard. Uit de overgelegde stukken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de relatie tussen eiseres en haar ex-man niet goed was. Zowel Veilig Thuis als de politie is bij de situatie tussen eiseres en haar ex-man meermalen betrokken geweest. In de brief van 23 december 2020 van de assistent-gynaecoloog blijkt dat Veilig Thuis aan de assistent terugkoppelt dat zij al betrokken zijn en er sprake is van een huwelijkscrisis waarbij meerdere gesprekken zijn geweest. Ook staat in deze brief dat Veilig Thuis meldt dat eiseres een mishandeling heeft gemeld, maar dat zij deze weer heeft ingetrokken. Eiseres heeft verder bij de politie verklaard dat zij naar aanleiding van een elleboogstoot haar kind is verloren. Dat in de bezwaargronden is aangevoerd dat zij meerdere malen tegen haar buik is geslagen, betekent nog niet dat de uiteindelijke oorzaak van het verlies van het kind niet de elleboogstoot kan zijn. Daar komt bij dat de huisarts bij brief van 31 augustus 2021 heeft verklaard dat de klachten van eiseres compatibel zijn met haar verhaal over de mishandeling en het huiselijk geweld door haar ex-man. Ook haar voormalige huisarts heeft in een e-mail aangegeven dat eiseres bij hem op spreekuur is geweest in verband met problemen met haar ex-man. Verder is niet onaannemelijk dat eiseres bij verschillende instanties verschillend heeft verklaard over het aantal keer dat sprake was van huiselijk geweld. Verschillende instanties kunnen vanuit verschillende doelstellingen en uitgangspunten bepaalde vragen stellen en verder kan de wijze van vertalen door verschillende tolken ook van invloed zijn op het te geven antwoord. Verweerder had dan ook niet zonder verder door te vragen in het gehoor naar aanleiding van haar bezwaar in het bestreden besluit haar tegenstrijdigheden kunnen tegenwerpen. Dit klemt temeer nu verweerder in het bestreden besluit erkent dat verklaringen kunnen afwijken. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder ten onrechte zich op het standpunt heeft gesteld dat van eiseres mag worden verwacht dat ze volledige informatie verstrekt als de huisarts op bezoek komt. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat vrouwen met dezelfde achtergrond en cultuur als eiseres moeite hebben met verklaren over problemen binnen het huwelijk. Zo heeft eiseres dan ook tijdens het gehoor in bezwaar kunnen verklaren dat ze pas na het verlies van haar kind bij haar huidige huisarts heeft kunnen verklaren over het huiselijk geweld. Dat Veilig Thuis na onderzoek voorlopig geen aanwijzingen zag voor huiselijk geweld maakt het voorgaande niet anders, zeker niet nu dit onderzoek voorafgaand aan de aangifte heeft plaatsgevonden.
Conclusie
15. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 7:12 van de Awb. [5] Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Gelet op het voorgaande behoeven de overige beroepsgronden geen verdere bespreking.
16. Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt het bestreden besluit;
 draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,- (zestienhonderdvierenzeventig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
2.Vreemdelingencirculaire 2000.
3.Openbaar Ministerie.
4.Posttraumatische stressstoornis.
5.Algemene wet bestuursrecht.