In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 13 april 2023, is het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 1 augustus 2022. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 31 januari 2023. Echter, op 27 september 2022 werd een besluit (WBV 2022/22) van kracht dat de beslistermijnen voor asielaanvragen met negen maanden verlengde. Hierdoor was de beslistermijn in de zaak van eiser nog niet verstreken op het moment dat hij op 1 februari 2023 een ingebrekestelling indiende bij de verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de termijn om te beslissen nog niet was verstreken. Dit betekent dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de verweerder, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).