ECLI:NL:RBDHA:2023:9256

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
NL23.4423
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 9 mei 2023, is het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend op 26 april 2022. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 25 oktober 2022. Echter, op 27 september 2022 is er een besluit (WBV 2022/22) van kracht geworden dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op dat moment nog niet waren verstreken, met negen maanden verlengt. Dit betekent dat de beslistermijn voor de aanvraag van eiser nog niet was verstreken op het moment dat hij op 28 januari 2023 een ingebrekestelling indiende.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de termijn om te beslissen op de aanvraag nog liep. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de verweerder, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden en het onderzoek heeft gesloten.

De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.4423
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. T. der Bedrosian),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. De aanvraag van eiser is ingediend op 26 april 2022. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser eindigen op 25 oktober 2022. Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023. De asielaanvraag van eiser valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in zijn zaak is dus met negen maanden verlengd
.De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet verstreken toen hij de ingebrekestelling indiende bij verweerder op 28 januari 2023. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).Bes
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.