ECLI:NL:RBDHA:2023:9264

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
AWB 23/6765
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake locatieverbod voor asielzoeker

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een locatieverbod was opgelegd door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Het locatieverbod gold voor de COA-locatie in Maastricht en was van kracht voor de duur van een week, te beginnen op 20 juni 2023. Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij zich in een kwetsbare positie bevond door PTSS met psychotische en suïcidale kenmerken. Hij stelde dat verplaatsing naar een andere opvanglocatie, het AZC te Heerlen, niet wenselijk was.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een spoedeisend belang. Verzoeker had namelijk opvang op een andere locatie en het locatieverbod leidde niet tot onthouding van opvang en verstrekkingen. Bovendien heeft verzoeker zijn medische situatie niet met concrete stukken onderbouwd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het besluit van het COA niet evident onrechtmatig was en dat er geen aanleiding was om de belangenafweging in het voordeel van verzoeker te laten uitvallen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen als ongegrond.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 23/6765
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: 290.193.0126
gemachtigde: mr. M.W. Polman
en

het bestuur van het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, verweerder

gemachtigde: mr. M. Pluijmert

Procesverloop

Bij besluit van 20 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeker een locatieverbod opgelegd voor de duur van een week voor de COA-locatie Maastricht met ingang van 20 juni 2023.
Verzoeker heeft dit tegen bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Partijen hebben over en weer op elkaars standpunten gereageerd. De voorzieningenrechter heeft daarna het onderzoek gesloten.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Verzoeker voert aan dat er sprake is van spoedeisend belang, omdat aan hem een locatieverbod is opgelegd voor de duur van één week voor de locatie Maastricht. Weliswaar heeft verweerder hem onderwijl opvang geboden op het AZC te Heerlen, maar verplaatsing van de opvang naar het AZC te Heerlen is niet gewenst omdat verzoeker zeer kwetsbaar is vanwege PTSS met psychotische en suïcidale kenmerken. Een locatieverbod voor het AZC te Maastricht is daarom voor verzoeker een zeer ingrijpende maatregel.
3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen sprake is van spoedeisend belang. Niet in geschil is dat verzoeker opvang heeft op een andere locatie dan het AZC Maastricht, namelijk op het AZC Heerlen. Het locatieverbod voor het AZC Maastricht heeft dan ook niet tot gevolg dat aan verzoeker de opvang en verstrekkingen zijn onthouden.
Voor zover verzoeker stelt dat zijn medische situatie maakt dat hij in het AZC Maastricht moet verblijven, heeft hij dit niet met concrete medische stukken onderbouwd.
4. Omdat de voorzieningenrechter van oordeel is dat verzoeker geen spoedeisend belang heeft, kan een voorlopige voorziening alleen nog worden getroffen als het besluit evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en of het besluit in beroep in stand zal blijven. De voorzieningenrechter is vooralsnog niet gebleken dat zeer ernstig moet worden getwijfeld aan de juistheid van het door verweerder genomen besluit.
5. De conclusie is dat er geen spoedeisend belang is en dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig is. Daarom ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de belangenafweging in het voordeel van verzoeker uit te laten vallen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af als ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, op 21 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl. Het dictum is telefonisch meegedeeld aan de gemachtigde van verzoeker op 21 juni 2023 om om 15:54 en aan de gemachtigde van verweerder op 21 juni 2023 om 15:56.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open