ECLI:NL:RBDHA:2023:9310

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
NL23.12127
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Ethiopische minderjarige op grond van onvoldoende geloofwaardigheid van de gestelde vervolging door de autoriteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Ethiopische minderjarige, eiser, die zijn asielaanvraag had ingediend op 10 mei 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag op 14 april 2023 afgewezen als ongegrond. Eiser stelt dat hij door de Ethiopische autoriteiten wordt gezocht vanwege zijn betrokkenheid bij demonstraties na de dood van een bekende zanger en zijn vermeende aanhang bij een politieke partij. De rechtbank heeft de zaak op 1 juni 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank oordeelt dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat de stelling dat hij problemen ondervindt vanwege zijn vermeende aanhang bij de politieke partij niet geloofwaardig is. Verweerder heeft zich gebaseerd op het Algemeen Ambtsbericht van Ethiopië, waaruit blijkt dat niet iedereen die opkomt voor de belangen van de [naam bevolking] bevolking in gevaar is. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen, en zijn verklaringen zijn tegenstrijdig met beschikbare informatie.

De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten en dat zijn deelname aan demonstraties in Nederland niet voldoende is om te concluderen dat hij gevaar loopt bij terugkeer naar Ethiopië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.12127

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Hamzaoui).

ProcesverloopBij besluit van 14 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 1 juni 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 2005 en de Ethiopische nationaliteit te hebben. Op 10 mei 2022 heeft hij een asielaanvraag in Nederland ingediend. Eiser heeft aan deze asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij door de Ethiopische autoriteiten wordt gezocht, doordat hij heeft gedemonstreerd na het overlijden van de zanger [naam zanger]. De autoriteiten beschuldigen hem ervan aanhanger te zijn van het [partij]. [1] Eiser stelt geen lid te zijn van het [partij], maar ziet zichzelf wel als sympathisant en steunt het gedachtegoed van het [partij]. Daarnaast stelt eiser dat zijn broer is aangesloten bij de [partij]-soldaten en dat zijn vader lid is van het [partij] en dat zij om die reden zijn gearresteerd. Ook hebben de ouders van eiser een brief ontvangen waarin is vermeld dat de autoriteiten hem zoeken.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond. [2] Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder acht echter niet geloofwaardig dat eiser vermeend aanhanger is van het [partij] en daardoor problemen ondervindt met de autoriteiten van Ethiopië. Verweerder verwijst hiervoor naar het Algemeen Ambtsbericht van Ethiopië van november 2022 (hierna: Ambtsbericht), waarin staat dat mensen die opkomen voor de [naam bevolking] bevolking niet per definitie gevaar lopen. Eiser is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat hij vermeend aanhanger is van het [partij] en daardoor persoonlijk in de negatieve aandacht staat van de Ethiopische autoriteiten.
3. Eiser voert in beroep aan dat hij wel geloofwaardig heeft verklaard dat hij aanhanger, dan wel sympathisant, is van het [partij]. Verweerder heeft ten onrechte niet alle elementen betrokken bij zijn beoordeling. Zo is verweerder ten onrechte niet ingegaan op de individuele vervolging, de verklaringen over zijn vader en broer en zijn deelname aan demonstraties in Nederland. Verder stelt eiser dat na de demonstraties in Ethiopië veel mensen zijn gearresteerd en dat de rechten van de [naam bevolking] bevolking zijn beperkt. Ter onderbouwing verwijst eiser naar informatie van Vluchtelingenwerk Nederland. Tot op de dag van vandaag worden aanhangers van het [partij] beschouwd als activisten. Zo worden aanhangers ook in het buitenland gemonitord. Eiser meent verder duidelijk te hebben verklaard over welke activiteiten hij heeft verricht en wanneer hij is ondergedoken en vertrokken uit Ethiopië. Daarnaast merkt eiser op dat Ethiopië voor [partij]-aanhangers niet als veilig land is te beschouwen. Eiser verwijst hiervoor naar een artikel van Ethiopia Peace Observatory. Tot slot is het niet in het belang van eiser als minderjarig kind om hem terug te sturen naar Ethiopië.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Ontvankelijkheid
4. Bij bericht van 24 mei 2023 heeft verweerder laten weten dat eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft bij brief van 30 mei 2023 en op zitting laten weten dat hij tot op heden telefonisch contact heeft met eiser en op de hoogte is van zijn verblijfplaats. Nu is gebleken dat nog steeds sprake is van actueel contact tussen eiser en zijn gemachtigde, is de rechtbank van oordeel dat eiser nog steeds belang heeft bij de behandeling van zijn beroep. De rechtbank acht het beroep dan ook ontvankelijk en zal het beroep inhoudelijk behandelen.
Geloofwaardigheid
5. Vooropgesteld wordt dat het op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw aan de vreemdeling is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Volgens de werkinstructie 2014/10 vindt de beoordeling van de geloofwaardigheid van de ter onderbouwing van de asielaanvraag afgelegde en niet met documenten onderbouwde verklaringen plaats aan de hand van enerzijds interne geloofwaardigheidsindicatoren, zoals de gedetailleerdheid, specificiteit en innerlijke consistentie van de verklaringen, en anderzijds externe geloofwaardigheidsindicatoren, zoals de consistentie van de verklaringen met informatie van anderen en beschikbare objectieve informatie. Vervolgens wordt aan de hand van een integrale afweging beoordeeld of en zo ja, in hoeverre bepaalde omstandigheden de geloofwaardigheid van het relaas aantasten.
6. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet geloofwaardig is geacht dat eiser vermeend aanhanger is van het [partij] en daardoor problemen ondervindt met de autoriteiten. Hierbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eiser geen objectieve bewijsstukken heeft overgelegd ter staving van zijn asielrelaas. Verweerder heeft eisers relaas dan ook terecht getoetst aan de hand van eisers verklaringen en de informatie die beschikbaar is uit algemene bronnen. In dat kader heeft verweerder aan eiser terecht tegengeworpen dat zijn verklaringen, dat hij in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten omdat hij heeft deelgenomen aan demonstraties, tegenstrijdig zijn met de beschikbare landeninformatie. Uit het Ambtsbericht blijkt namelijk dat [naam bevolking], of mensen die opkomen voor de belangen van de [naam bevolking], in het huidige Ethiopië niet per definitie nog gevaar lopen. [3] Daarbij heeft verweerder kunnen opmerken dat niet wordt ingezien hoe eiser zich staande heeft kunnen houden vanaf 30 juni 2020 tot aan zijn vertrek uit Ethiopië, terwijl eiser heeft verklaard dat zijn foto als een ‘wanted-poster’ was opgehangen bij overheidsgebouwen. [4] Ook heeft verweerder het opmerkelijk kunnen vinden dat eiser in deze periode nog heeft gereisd door Ethiopië. [5] Verweerder heeft verder niet ten onrechte overwogen dat eiser summier heeft verklaard over het vermeende (voormalige) lidmaatschap van zijn broer en vader en hun gevangenneming. Zo heeft eiser niet concreet kunnen verklaren over wat de gestelde activiteiten van zijn broer en vader bij het [partij] inhielden. Daarbij heeft eiser ook geen inzicht gegeven waarom zijn broer en vader Ethiopië niet hebben verlaten wegens problemen met de autoriteiten, in tegenstelling tot eiser. Verder leidt de door eiser overgelegde informatie van Vluchtelingenwerk Nederland van 25 april 2023, niet tot een ander oordeel, voor zover eiser hiermee heeft willen aantonen dat hij wel in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten. Volgens eiser volgt uit deze informatie dat aanhangers die hebben gedemonstreerd na de dood van de zanger werden gearresteerd en dat de rechten van het [naam bevolking]-volk werden beperkt. Verweerder merkt hierover terecht op dat uit het Algemeen Ambtsbericht van februari 2021 blijkt dat er na de dood van de zanger vele personen werden gearresteerd, maar dat uit het meest recente Ambtsbericht niet volgt dat nog steeds sprake is van deze situatie. Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat met het voorstaande eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk een vermeend aanhanger is van het [partij] en dat de autoriteiten hem zien als een aanhanger van het [partij].
7. Tot slot heeft verweerder kunnen overwegen dat het feit dat eiser in Nederland heeft deelgenomen aan demonstraties, niet maakt dat eiser vermeend aanhanger is van het [partij], nu dit enkel marginale activiteiten betreft. De deelname zal er niet toe leiden dat eiser hiermee in een negatief daglicht komt te staan bij de autoriteiten van Ethiopië. Zo volgt uit het Ambtsbericht dat de meeste marginale oppositionele activiteiten de overheid niet zullen opvallen en dat de overheid de personen die dergelijke activiteiten ontplooien niet direct als dreiging zien en actie tegen hen ondernemen. Daarnaast blijkt uit verschillende vertrouwelijke bronnen dat er geen voorbeelden zijn van personen die aan een demonstratie buiten Ethiopië hebben meegedaan en daardoor in de problemen zijn gekomen bij terugkomst in Ethiopië. [6]
Terugkeerbesluit
8. De Afdeling heeft in haar uitspraken geoordeeld dat artikel 45, eerste lid, van de Vw uitgaat van een meeromvattende beslissing. Om die reden dienen de afwijzing van de asielaanvraag en het nemen van een terugkeerbesluit gelijktijdig plaats te vinden. Hier mag alleen van worden afgeweken als verweerder tijdens de asielprocedure nog niet heeft kunnen vaststellen of adequate opvang voor de vreemdeling aanwezig is door het tijdrovende karakter van dat onderzoek. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat er een onderzoek loopt naar adequate opvang. Daarnaast heeft verweerder opgemerkt dat er een verschrijving in het bestreden besluit staat en dat het onderzoek ook zal worden voortgezet indien eiser achttien jaar is geworden. De rechtbank acht dit voortvarend genoeg en is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het onderzoek zal resulteren in dat ofwel een terugkeerbesluit wordt genomen ofwel een vergunning volgens het buitenschuldbeleid wordt verleend.
Conclusie
9. Nu verweerder niet ten onrechte de relevante elementen van eisers asielrelaas ongeloofwaardig heeft geacht, heeft verweerder de asielaanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is daarom ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr.S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.[naam bevolking] Liberation Front.
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Pagina 26 e.v., Algemeen Ambtsbericht van Ethiopië van november 2022.
4.Pagina 13, rapport nader gehoor AMV 12-18 jaar.
5.Pagina 10 – 13, rapport nader gehoor AMV 12-18 jaar.
6.Pagina 77 – 80, Algemeen Ambtsbericht van Ethiopië van november 2022.