ECLI:NL:RBDHA:2023:937

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
NL22.5085
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing uitstel van vertrek op grond van medische redenen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een Iraakse eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om uitstel van vertrek door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren in 1969, heeft een aanvraag ingediend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) vanwege zijn ernstige chronische angststoornis en posttraumatische stressstoornis (PTSS). De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris het bezwaar van eiser tegen de afwijzing ongegrond heeft verklaard, gebaseerd op een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA). Eiser heeft echter betoogd dat het BMA-advies niet volledig is en dat zijn medische situatie niet goed is weergegeven. De rechtbank heeft de argumenten van eiser overwogen, waaronder de tegenstrijdigheden in het BMA-advies en de impact van zijn medische toestand op zijn reis naar Irak. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en vernietigt het besluit. De staatssecretaris moet een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.5085

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 25 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de afwijzing om hem uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw [1] te verlenen ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 25 november 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen S.A. Kader. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1969 en heeft de Iraakse nationaliteit. Op 18 januari 2021 heeft eiser een aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw ingediend. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder aan het BMA [2] gevraagd om advies uit te brengen over de toepasselijkheid van artikel 64 van de Vw.
2. Op 10 september 2021 heeft het BMA-advies uitgebracht. De BMA-arts heeft vastgesteld dat eiser een ernstige chronische angststoornis en PTSS [3] heeft en daarvoor onder behandeling staat van de POH-GGZ [4] . Ook heeft eiser in het verleden diazepam gebruikt in het kader van zijn klachten, maar dat heeft niet tot verbetering geleid. Aan de hand van de verkregen informatie verwacht de BMA-arts dat het uitblijven van ambulante psychiatrische behandeling en medicatie niet zal leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn. Om die reden is dan ook geen onderzoek gedaan naar de medische behandeling in het land van herkomst, Irak. Verder is geconcludeerd dat eiser kan reizen en voor zijn reis voldoende medicatie dient mee te nemen om de periode van de reis te kunnen overbruggen.
3. Verweerder heeft de aanvraag op basis van het BMA-advies van 10 september 2021 afgewezen. Het daartegen ingediende bezwaar heeft verweerder bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Verweerder gaat uit van de juistheid en volledigheid van het BMA-advies. Hoewel eiser heeft aangegeven dat het gebruik van medicatie weer is aangevangen en foto’s heeft overgelegd hiervan, is dat voor verweerder onvoldoende nu hij geen aanvullende informatie heeft verstrekt over het gebruik van deze medicatie en het ook onduidelijk is of dit op advies is van een behandelaar. Het slechts overleggen van foto’s kan niet leiden tot de conclusie dat zich op korte termijn een medische noodsituatie zal voordoen.
4. Eiser voert in beroep aan dat het BMA-advies geen compleet inzicht geeft van de situatie waarin hij verkeert eiser en van de klachten die hij ervaart. Zo zijn de klachten die de huisarts heeft benoemd ernstiger dan de klachten die door de BMA-arts zijn opgenomen in het advies. Verder wordt ten onrechte geen melding gemaakt van het feit dat eiser ook onder behandeling staat van de huisarts en is het BMA-advies ten aanzien van het medicijngebruik niet actueel en tegenstrijdig. Zo stelt eiser wel medicatie te gebruiken en wordt in het advies enerzijds vermeld dat medicatie niet wordt gebruikt en anderzijds geadviseerd om het gebruik van medicatie te continueren. Het advies is innerlijk tegenstrijdig en onzorgvuldig tot stand gebracht, aldus eiser.
5. Op 22 september 2022 is een nieuw BMA-advies uitgebracht. Uit dit advies volgt dat eiser lijdt aan een ernstige chronische angststoornis en PTSS heeft. Eiser verkeert in een chronische staat van paraatheid en staat voortdurend in de overlevingsmodus. Hij heeft stress, waardoor hij diffuse pijnklachten en hoofdpijn heeft en hij heeft slaapproblemen en moeite met het nemen van beslissingen. De onzekere situatie waarin hij zich bevindt, is een factor die het voorgaande in stand houdt, waarbij hij ook een voortdurende angst heeft voor uitzetting. Eiser is onder actieve medische behandeling. Hoewel bij het uitblijven van ambulante psychiatrische behandeling en medicatie er een kans bestaat op toename van de bestaande klachten, kan het ook zijn dat er geen effect is, gelet op het beperkte effect van de behandelingen afgezet tegen het langdurige beloop. Verder volgt uit het advies dat de BMA-arts gelet op het voorgaande geen medische noodsituatie verwacht op korte termijn, omdat uit de verkregen informatie niet is gebleken dat sprake is van klinische psychiatrische opnames, psychoses in het verleden of van andere belangrijke crisissituaties zoals een suïcidepoging. Tot slot volgt uit het BMA-advies dat eiser in staat wordt geacht te reizen, waarbij wordt geadviseerd om voldoende medicatie mee te nemen om de periode van de reis te kunnen overbruggen.
6. Op wat eiser daartegen heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Vrijstelling griffierecht
7. Eiser heeft verzocht om hem vrij te stellen van het griffierecht voor de behandeling van het beroep wegens betalingsonmacht. Eiser heeft met de door zijn verschafte gegevens aannemelijk gemaakt dat hij niet over voldoende inkomsten of vermogen beschikt om het verschuldigde bedrag aan griffierecht te betalen. Het beroep op betalingsonmacht slaagt. Eiser wordt vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen. Om die reden zal het beroep niet niet-ontvankelijk worden verklaard.
Medische noodsituatie
8. Op grond van artikel 64 van de Vw blijft uitzetting achterwege zolang het, gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling, niet verantwoord is om te reizen. Volgens paragraaf A3/7.1 van de Vc [5] verleent verweerder uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw wanneer er een reëel risico bestaat op schending van artikel 3 van het EVRM [6] om medische redenen. Hiervan is volgens dit beleid uitsluitend sprake:
 Als uit het advies van het BMA blijkt dat het achterwege blijven van de medische behandeling naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot een medische noodsituatie; en
 Als de noodzakelijke medische behandeling in het land van herkomst of bestendig verblijf niet beschikbaar is; of
 Als in geval de noodzakelijke medische behandeling wel beschikbaar is, gebleken is dat deze aantoonbaar niet toegankelijk is.
9. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [7] is een BMA-advies aan te merken als een deskundigenadvies aan de staatssecretaris. [8] De staatssecretaris moet op grond van artikel 3:2 van de Awb [9] zich ervan vergewissen dat een door hem gebruikt deskundigenrapport – naar de wijze van totstandkoming – zorgvuldig en – naar inhoud – inzichtelijk en concludent is. Als dit het geval is, mag de staatssecretaris in beginsel van de juistheid van het advies uitgaan. Een vreemdeling kan met een contra-expertise deze inhoudelijke juistheid betwisten. Met stukken van zijn behandelaars kan een vreemdeling de zorgvuldigheid, inzichtelijkheid en concludentie van een deskundigenadvies aan de orde stellen, dan wel concrete aanknopingspunten aanvoeren voor twijfel aan de inhoud daarvan.
10. Eiser heeft geen contra-expertise overgelegd. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de informatie van de behandelaars die eiser heeft overgelegd concrete aanknopingspunten vormen voor twijfel aan de inhoud van het BMA-advies. In de brief van de huisarts van 1 augustus 2022 is ten aanzien van de klachten van eiser opgenomen dat bij terugkeer sprake zou zijn van een hoog re-traumatiserend risico, waarbij een aanzienlijke kans is op volledige psychische decompensatie. Deze informatie heeft de huisarts van eiser ook bij brief van 25 juli 2021 aan verweerder verstrekt. Uit het meest recente BMA-advies blijkt dat bij het uitblijven van ambulante psychiatrische behandeling en medicatie er een kans bestaat op toename van de bestaande klachten. Ondanks deze vaststelling is de BMA-arts tot de conclusie gekomen dat bij het uitblijven van de genoemde behandeling verwacht wordt dat zich op korte termijn geen medische noodsituatie zal voordoen. De rechtbank is met eiser van oordeel dat deze constateringen tegenstrijdig zijn. Hoewel niet in geschil is dat behandeling in het verleden beperkt effect heeft gehad, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende inzichtelijk gemaakt wat het effect is op eisers medische toestand als hij terugkeert naar Irak en geen van de genoemde behandelingen zal krijgen. Daar komt bij dat uit de brief van de huisarts van 14 september 2022 volgt dat bij eiser zonder de genoemde behandelingen bij terugkeer naar Irak een verstoring van het evenwicht tussen draaglast en draagkracht zal optreden. Deze heeft eiser in afgelopen jaren met moeite, dankzij de behandelingen, in balans weten te houden. Tot slot merkt de rechtbank op dat onvoldoende rekening is gehouden met de achtergrond van eiser en de achtergrond van zijn medische situatie die verband houdt met wat hem in Irak is overkomen.
Conclusie
11. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 7:12 van de Awb. [10] Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
12. Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt het bestreden besluit;
 draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,- (zestienhonderdvierenzeventig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Bureau Medische Advisering.
3.Posttraumatische stressstoornis.
4.Praktijkondersteuner huisartsenzorg geestelijke gezondheidszorg.
5.Vreemdelingencirculaire 2000.
6.Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
7.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
8.ABRvS 30 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1674 en 23 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3852.
9.De Algemene wet bestuursrecht.
10.Algemene wet bestuursrecht.