ECLI:NL:RBDHA:2023:9481
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging ziektewet-uitkering niet-ontvankelijk verklaard na herziening door UWV
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beëindiging van zijn ziektewet-uitkering door het UWV per 19 juli 2022. Het UWV had deze beslissing genomen omdat eiser weer arbeidsgeschikt werd geacht. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend. Op 6 juni 2023 heeft het UWV echter het bestreden besluit herroepen en vastgesteld dat eiser vanaf 19 juli 2022 recht heeft op een doorlopende ziektewet-uitkering.
De rechtbank heeft de zaak op 21 juni 2023 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat, gezien de herziening van het besluit door het UWV, eiser geen procesbelang meer had bij het beroep. Dit is in lijn met artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht, dat stelt dat als een belanghebbende met zijn beroep het gewenste resultaat heeft bereikt, het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden.
De rechtbank heeft vervolgens besloten dat het UWV het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing. De rechter, mr. S.E.C. Debets, heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. S. Hoeijmans.