ECLI:NL:RBDHA:2023:9483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
C/09/632847 / HA ZA 22-637
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J.-A. Seinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding door gemeente aan ziekenhuis wegens niet nagekomen afspraken over parkeertarieven

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen HagaZiekenhuis en de gemeente Den Haag. De kern van de zaak betreft een overeenkomst tussen partijen over maximale parkeertarieven voor parkeerplaatsen in de omgeving van het HagaZiekenhuis. De gemeente heeft nagelaten om de gemaakte afspraken over de parkeertarieven door te leggen aan de ontwikkelingscombinatie, wat heeft geleid tot hogere kosten voor het ziekenhuis. HagaZiekenhuis vorderde schadevergoeding van de gemeente, die de schade begrootte op € 1.534.654,75. De rechtbank oordeelde dat de gemeente aansprakelijk is voor de geleden schade en dat de schadevergoeding is vastgesteld op € 879.684,13, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook een verklaring voor recht afgegeven over de aansprakelijkheid van de gemeente voor verdere schade die HagaZiekenhuis lijdt door het niet doorleggen van de afspraken. De gemeente werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 12.671,41.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer: C/09/632847 / HA ZA 22-637
Vonnis van 21 juni 2023
in de zaak van
STICHTING HAGAZIEKENHUISte Den Haag,
eiseres,
hierna te noemen: HagaZiekenhuis,
advocaten: mrs. M.B. Klijn en J.R.M. Nelen te ROTTERDAM,
tegen
DE GEMEENTE DEN HAAGte Den Haag,
gedaagde,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaten: mrs. M.R. van Rijckevorsel en G.M.P. Bleijerveld te Den Haag.

1.Samenvatting

Partijen hebben een overeenkomst gesloten over onder meer maximale parkeertarieven voor te realiseren parkeerplaatsen in de omgeving van het HagaZiekenhuis. De gemeente moest op grond van die overeenkomst bij de uitgifte van de erfpacht van de grond de gemaakte afspraken doorleggen naar de ontwikkelingscombinatie en (indirect) naar haar rechtsopvolgers. Dit heeft de gemeente niet gedaan, waarna de exploitant van de parkeergarage hogere parkeertarieven in rekening heeft gebracht voor de abonnementen van medewerkers van HagaZiekenhuis. De gemeente moet de door HagaZiekenhuis als gevolg hiervan geleden schade vergoeden. Partijen verschillen van mening over de wijze waarop de schade moet worden berekend. De door HagaZiekenhuis subsidiair aan haar vordering ten grondslag gelegde berekening is juist. Dat betekent dat de gemeente voor de eerste contractsperiode van vijf jaar een bedrag van € 879.684,13 aan HagaZiekenhuis moet betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Omdat onder meer niet valt uit te sluiten dat HagaZiekenhuis ook na afloop van de contractsperiode van vijf jaar nog schade lijdt, zal ook een verklaring voor recht worden afgegeven. De gevorderde verklaring voor recht wordt wel beperkt, in die zin dat daaraan wordt toegevoegd de wijze waarop de schade moet worden berekend. De gemeente zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, waarbij voor de begroting van de proceskosten wordt aangesloten bij het toegewezen bedrag in plaats van het gevorderde bedrag.

2.De procedure

2.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 14 juli 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 8 februari 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging producties tevens houdende wijzing van eis, met producties.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 april 2023. Namens HagaZiekenhuis zijn verschenen de heer [naam 1] (CFO bij en lid van de raad van bestuur van HagaZiekenhuis) en de heer [naam 2] (manager Facilitaire Zaken bij HagaZiekenhuis), bijgestaan door de beide hiervoor genoemde advocaten. Namens de gemeente zijn verschenen de heer [naam 3] (manager grondzaken bij de gemeente), mevrouw [naam 4] (juridisch adviseur bij de gemeente) en de heer [naam 5] (kwartieradviseur van de gemeente, hierna: [naam 5] ), bijgestaan door de beide hiervoor genoemde advocaten. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling. Deze aantekeningen zitten in het griffiedossier.
2.3.
Ten slotte is de datum bepaald waarop dit vonnis wordt gewezen.

3.De feiten

3.1.
Ten behoeve van uitbreidings- en verbouwingsplannen van HagaZiekenhuis en door de gemeente gewenste gebiedsontwikkeling hebben HagaZiekenhuis en de gemeente op 28 april 2010 een hoofdlijnovereenkomst (hierna: de HLO) met elkaar gesloten. Hierin is het volgende verwoord, waarbij met OCL de Ontwikkelingscombinatie Leyenburg VOF (hierna: OCL) wordt aangeduid:

(…)6.9 Partijen spreken vooruitlopend op de realisatie van parkeerplaatsen voor de Gebiedsontwikkeling af, dat voor de huidige parkeerplaatsen, die gehandhaafd blijven tot de realisatie van de Gebiedsontwikkeling, het tarief, tot het moment van invoering van flankerend parkeerbeleid voor de omgeving, voor wat betreft:a. (…)b. de abonnementen gemiddeld € 438,80 (incl. BTW) p.p. 1.1.2012 per jaar bedraagt en zal worden geïndexeerd op basis van CPI plus 0,5%;Voor de te realiseren parkeerplaatsen voor de Gebiedsontwikkeling zal voor :a. (…)b. de abonnementen het tarief worden gebaseerd op het hiervoor sub b. bedoelde tarief, geïndexeerd op basis van CPI plus 0,5%.6.10 De gemeente zal bij de uitgifte in erfpacht van de percelen grond t.b.v. de Gebiedsontwikkeling aan OCL opnemen, dat de in dit artikel opgenomen regeling van toepassing is en dat deze regeling tevens geldt voor een eventuele rechtsopvolger(s) van OCL.(…)Bijlagen:(…)Bijlage 4: parkeercapaciteit Leyenburg versie 2 van 10.08.2009
3.2.
De in de HLO genoemde bijlage 4 betreft een notitie van [naam 5] van Ondernemend Parkeeradvies in opdracht van de gemeente betreffende de Parkeercapaciteit Leyenburg van 10 augustus 2009. Hierin is het volgende opgenomen:

(…)
2.1.
Uitgangspunten HAGA ziekenhuis
(…)
Personeelsparkeren
De berekening personeelsparkeren is gebaseerd op de opgave van de dienstroosters en afgezet tegen de uitgifte van 1.268 abonnementen:(…)
3.3.
Voorafgaand aan het opstellen van deze bijlage 4 is een door HagaZiekenhuis opgestelde spreadsheet onderwerp van gesprek geweest. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:

Opgave parkeerabonnementen personeel HagaZiekenhuis
(…)
Dienstenpatronen Abonnementen (…)
1268
verhoudingen op basis van gegevens Square, zie opgave 18 april 2008
werkdag 8-17 (…) (…) 849 (…)
werkdag 17-23 (…) (…) 102 (…)
werkdag 23-8 (…) (…)57(…)
subtotaal (…) (…) 1008 (…)
weekenddag 8-17 (…) (…) 163 (…)
weekenddag 17-23 (…) (…) 57 (…)
weekenddag 23-8 (…) (…)40(…)
subtotaal (…) (…) 260 (…)
(…)
6. Raming aantal abonnementen in 2015
(…)
Abonnementen Leyweg 2009:verwachte groei (…) aantal abonnementen
306 medewerkers 0 tot 5 km 23% (…) 376
170 medewerkers 5 t/m 7,5 km 23% (…) 209
87 medewerkers 7,6 t/m 10 km 23% (…) 107
166 medewerkers 10 t/m 15 km 23% (…) 204
302medewerkers verder dan 10 km 23% (…)371
1.031 1.268

7.Potentiële bruto jaaromzet personeelsparkeren 2015

per maand per jaar
376 € 50,00 € 18.819 € 225.828
209 € 40,00 € 8.369 € 100.427
107 € 30,00 € 3.221 € 38.656
204 € 25,00 € 5.092 € 61.106
371€ 20,00€ 7.417 € 89.003
1.268 € 42.918 € 515.021 € 406 gemiddeld per jaar
€ 34 gemiddeld per maand
(…)

10. Afname aantal parkeerabonnementen

(…)

- ratio tussen aantal abonnementen en benodigd aantal parkeerplaatsen (voor personeel lijkt deze uit te komen op 1,8)
(dat zou betekenen dat op 334 plaatsen in de p-garage van Haga circa 600 abonnementen kunnen worden toegewezen)(…)
Volgens bovenstaande berekening zou behoefte bestaan aan 668 abonnementen voor de openbare parkeergarage voor Haga personeel. Dit moet verder worden uitgezocht.
3.4.
Op 24 december 2012 is ten aanzien van partijen de notariële akte verticale splitsing / afstand recht van erfpacht / koop en levering gepasseerd (hierna: de notariële akte). Hierin is het volgende verwoord:

(…)
HagaZiekenhuis en de Gemeente komen hierbij overeen om het bepaalde in het hiervoor aangehaalde artikel 6.9[het artikel 6.9 van de Hoofdlijnovereenkomst, toevoeging rechtbank]
te wijzigen in dier voege dat:a. (…)b. een abonnement gemiddeld vierhonderd achtenvijftig euro en vijfenveertig cent (€ 458,45) (inclusief omzetbelasting) prijspeil één januari tweeduizend dertien per jaar bedraagt, waarbij een indexering plaatsvindt op basis van CPI plus vijf/tiende procent (0,5%), met dien verstande dat bij de vaststelling van de gemiddelde prijzen voor de abonnementen rekening is gehouden met differentiatie van de personeelsabonnementen op basis van de afstand woon-werkverkeer aangezien er vijf (5) afstandscategorieën - met elk een eigen abonnementsprijs - worden onderscheiden.
Vermelde indexering zal voor het eerst plaatsvinden op één januari tweeduizend veertien.
(…)
3.5.
De in de HLO en de notariële akte gemaakte afspraken zijn door de gemeente niet doorgelegd naar OCL. Bij brief van 18 juni 2020 heeft HagaZiekenhuis de gemeente als volgt geïnformeerd over de financiële gevolgen van het niet doorleggen van de afspraken in de HLO naar OCL:

(…)
Voor de abonnementen is in de HLO opgenomen dat de gemiddelde prijs van de abonnementen € 438,80 per parkeerplaats bedraagt en dat de abonnementen voor de te realiseren parkeerplaatsen voor de gebiedsontwikkeling op dit tarief worden gebaseerd plus een indexering van 0,5% bovenop de zgn. ConsumentenPrijsIndex (CPI). Op basis daarvan bedragen de huidige inkomsten voor de gemeente € 215.000 op jaarbasis voor het gebruik van de parkeerplaatsen op P3. Op dit moment ligt er een concreet voorstel van APCOA voor de huurprijs van 350 parkeerplaatsen. De jaarlijkse abonnementskosten bedragen daarvoor € 400.000,- excl. BTW (€ 484.000,- incl. BTW) in totaal.(…)Uitgaande van het hanteren van dezelfde kosten van het parkeren van onze huidige parkeerplekken (ca. € 215.000) ontstaat er daarmee een gat van circa € 269.000 op jaarbasis (…)’
3.6.
Bij brief van 26 juni 2020 heeft de gemeente hierop gereageerd:

(…)
Graag zou ik in overleg met u verkennen welke mogelijkheden er zijn om over de jaarlijkse extra kosten in één keer af te wikkelen. (…)Ik stel daarom voor om per Apcoa-abonnement te bepalen wat op jaarbasis het verschil is. Dat jaarlijkse verschil kan de gemeente eventueel (gekapitaliseerd) aan HagaZiekenhuis vergoeden. (…)Ik wil in overweging nemen om het bestuur voor te stellen het verschil op jaarbasis van 241 parkeerplekken (350 – 109 [extra te realiseren parkeerplekken, toevoeging rechtbank]
in één keer te vergoeden met een lagere kapitalisatiefactor[dan 10, toevoeging rechtbank]
die in verhouding staat tot onze verplichtingen. Het is mij duidelijk dat voor de bepaling van het totale jaarlijkse verschil niet alleen het aantal abonnementen een rol speelt, maar ook de wisselruimte voor het (veel hogere) aantal passen dat daarvan gebruik maakt. De daarvoor benodigde buffer zal op de geothermiebron (éénzijdig gebruik door uitsluitend Hagapersoneel) kleiner zijn dan in de partkeergarage met een veelzijdiger gebruik.(…) Last but not least, betrek ik ook de door de gemeente toegezegde bijdrage van 50% van de kosten van de extra door Haga te realiseren parkeerplekken bij de SEH in deze overweging. Het voorstel betreft derhalve deze kosten plus het gekapitaliseerde jaarlijkse verschil van 241 abonnementen (desnoods 250) in abonnementsprijs. De heer [naam 6] gaat hierover het gesprek aan met de heer [naam 2]. De uitkomsten van dit gesprek dienen bestuurlijk te worden voorgelegd en goedgekeurd.(…)
3.7.
Partijen hebben hierna met elkaar overlegd en over en weer gecorrespondeerd over een mogelijke oplossing. Bij brief van 15 maart 2021 bericht de gemeente het volgende aan HagaZiekenhuis:

(…)
De Gemeente wijst het verzoek tot compensatie van het HagaZiekenhuis af.
(…)
Naar aanleiding van die overleggen constateert de Gemeente dat er geen aanleiding is het HagaZiekenhuis te compenseren, omdat van enige door het HagaZiekenhuis te lijden schade geen sprake is. Ik licht dit toe.(…)Ten aanzien van de parkeertarieven zijn de Gemeente en het HagaZiekenhuis in de (bij akte van 24 december 2021 aangepaste) Hoofdlijnenovereenkomst overeengekomen dat voor de parkeerabonnementen een tarief zou gelden van gemiddeld € 533,87 inclusief btw per jaar naar prijspeil van 1 januari 2021 (bedrag per abonnement per gebruiker). Het aanbod dat APCOA heeft gedaan voor de parkeerabonnementen voor medewerkers van het HagaZiekenhuis komt neer op een tarief van € 385,= (inclusief btw) per abonnement per jaar. Van enige door het HagaZiekenhuis te lijden schade is daarom geen sprake. (…)De gemeente verzoekt, en voor zover nodig sommeert, het HagaZiekenhuis P3 (met uitzondering van ca. 80 plaatsen) uiterlijk op 3 mei 2021 zodanig te ontruimen dat de Gemeente dit terrein bouwrijp kan maken en kan opleveren aan Heijmans.(…)
3.8.
Partijen hebben hierna nog nader overleg gevoerd met elkaar, maar dit heeft niet tot een oplossing geleid.
3.9.
Op 12 juli 2021 ontruimt HagaZiekenhuis P3 na sommatie door de gemeente; met ingang van die datum heeft zij een stallingsovereenkomst met APCOA voor 250 abonnementen voor € 350.000,- exclusief btw (€ 423.500,- inclusief btw) in de door APCOA geëxploiteerde parkeergarage. Op grond van die overeenkomst stelt APCOA naast de 250 abonnementspassen 850 extra toegangspassen beschikbaar, zodat HagaZiekenhuis de 250 abonnementen kan laten gebruiken door 1.100 medewerkers. In de overeenkomst is een uitbreidingsmogelijkheid opgenomen tot 350 abonnementen, dus voor 100 extra abonnementen. De kosten voor zo’n extra abonnement bedragen € 500,- exclusief btw (€ 605,- inclusief btw) per abonnement per jaar. De hiervoor genoemde vergoedingen staan vast voor de duur van de overeenkomst, te weten vijf jaar vanaf de dag dat de eerste medewerker(s) van HagaZiekenhuis met gebruikmaking van het abonnement parkeren in de parkeergarage, met dien verstande dat de vergoedingen jaarlijks – voor het eerst per 1 januari 2022 – worden geïndexeerd overeenkomstig de wijziging van het maandprijsindexcijfer volgens de CPI. Betaling van het verschuldigde moet per kwartaal bij vooruitbetaling plaatsvinden. Tot nog toe maakt HagaZiekenhuis geen gebruik van de optie voor 100 extra abonnementen.
3.10.
Bij brief van 8 december 2021 heeft HagaZiekenhuis de gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van de tekortkoming van de gemeente in de nakoming van haar verbintenis om de afspraken over de parkeerkosten door te leggen naar OCL. In deze brief heeft HagaZiekenhuis de schade voor de eerste vijf jaar begroot op € 1.534.654,75. Zij licht dit als volgt toe:

(…)
Inclusief 21% BTW komen de abonnementen voor 250 parkeerplekken neer op een bedrag van € 1.694 incl. BTW per abonnement per jaar. De prijs die Haga aan APCOA moet betalen (prijspeil 2021) ligt aldus € 1.160,13 hoger dan de prijs van € 533,87 incl. BTW die voorzien is onder de Hoofdlijnenovereenkomst. De kosten voor deze 250 parkeerplaatsen zijn dus € 290.032,50 per jaar hoger dan wanneer de Gemeente de afspraken in de Hoofdlijnovereenkomst had doorgelegd. Aangezien de overeenkomst met APCOA minimaal vijf jaar loopt, zal Haga deze schade ten minste voor vijf jaar lijden. Geïndexeerd en gekapitaliseerd op heden komen die vijf jaar uit op € 1.534.654,78.(…) De werkelijke schade die Haga lijdt zal evenwel hoogstwaarschijnlijk hoger zijn, bijvoorbeeld wanneer de overeenkomst met APCOA méér dan vijf jaar loopt en wordt verlengd tegen tarieven die hoger zijn dan in de Hoofdlijnovereenkomst voorzien, of indien een uitbreiding naar méér dan 250 parkeerplaatsen noodzakelijk blijkt. (…)

4.Het geschil

4.1.
HagaZiekenhuis vordert – samengevat en na vermindering van eis – dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
de gemeente veroordeelt tot betaling van € 1.391.740,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juli 2021;
voor recht verklaart dat de gemeente aansprakelijk is voor de verdere schade die HagaZiekenhuis lijdt doordat de gemeente de afspraken uit de HLO niet heeft doorgelegd aan OCL en (indirect) dus aan APCOA;
een en ander met veroordeling van de gemeente tot betaling van de kosten van dit geding binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de nakosten en wettelijke rente.
4.2.
De gemeente voert verweer. De gemeente concludeert tot afwijzing van de vorderingen van HagaZiekenhuis, met veroordeling van HagaZiekenhuis in de kosten van deze procedure en te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Wanprestatie gemeente
5.1.
Vaststaat dat de gemeente haar verbintenis uit hoofde van artikel 6.10 van de HLO tot – kort samengevat – doorlegging van de overeengekomen parkeertarieven aan OCL en (indirect) aan de rechtsopvolgers van OCL niet is nagekomen. Dat betekent dat de gemeente in principe de door HagaZiekenhuis als gevolg hiervan geleden schade moet vergoeden.
Schade: uitleg overeenkomst
5.2.
In geschil is of HagaZiekenhuis door de tekortkoming van de gemeente in de nakoming van haar verbintenis schade heeft geleden en zo ja, hoeveel schade zij heeft gelden. Daarbij zijn partijen het niet eens over wat er in de HLO (zoals gewijzigd bij de notariële akte) is afgesproken over de parkeerkosten voor de abonnementen. Meer in het bijzonder is in geschil of de overeengekomen maximale kosten een bedrag per parkeerplaats of per gebruiker van die parkeerplaats betreft. Dat betekent dat de HLO (zoals gewijzigd bij de notariële akte) moet worden uitgelegd.
5.3.
Bij die uitleg wordt, volgens de zogenoemde ‘Haviltex-maatstaf’ niet alleen gekeken naar de taalkundige uitleg van de tekst van de overeenkomst. Het komt erop aan hoe partijen in de gegeven omstandigheden de bepalingen van de overeenkomst over en weer redelijkerwijs mochten begrijpen en wat zij in verband daarmee redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Overeengekomen tarief is per gebruiker en niet per parkeerplaats
5.4.
Volgens HagaZiekenhuis betreft het uiteindelijk afgesproken tarief van € 458,45 inclusief btw een prijs per parkeerplaats en niet per gebruiker van die parkeerplaats. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet hoe partijen de bepalingen van de overeenkomst redelijkerwijs mochten begrijpen. Dat blijkt uit het volgende.
5.5.
In de tekst van de HLO en de notariële akte wordt gesproken over een
gemiddeldtarief. Anders dan HagaZiekenhuis stelt, ziet dit niet alleen op de tarieven voor de ten tijde van het sluiten van de HLO aanwezige parkeerplaatsen maar ook op de te realiseren parkeerplaatsen. Bij de tarieven voor de te realiseren parkeerplaatsen is namelijk in de HLO uitdrukkelijk vermeld dat de abonnementstarieven worden gebaseerd op het tarief van de ten tijde van het sluiten van de HLO aanwezige parkeerplaatsen. In de notariële akte is uitgelegd wat er bedoeld is met het woord ‘gemiddeld’, aangezien hier is vermeld dat er rekening is gehouden met de differentiatie van de personeelsabonnementen op basis van de afstand woon-werkverkeer.
5.6.
Dat het genoemde tarief een tarief per parkeerplaats zou zijn, is dan niet logisch. In dat geval had namelijk niet hoeven te worden gekeken naar de differentiatie in prijs van de personeelsabonnementen, maar had bijvoorbeeld kunnen worden aangesloten bij de op dat moment betaalde prijs voor parkeerplaats. Dat is niet gebeurd. In de als bijlage 4 bij de HLO overgelegde notitie parkeercapaciteit is verwoord dat de berekening van het personeelsparkeren is gebaseerd op de opgave van de dienstroosters afgezet tegen de uitgifte van 1.268 abonnementen. En in de door HagaZiekenhuis voorafgaand aan het opstellen van die bijlage 4 opgestelde en gedeelde spreadsheet is ook berekend wat de gemiddelde prijs per abonnement is, uitgaande van 1.268 abonnementen en rekening houdend met de differentiatie van de personeelsabonnementen op basis van de afstand woon-werkverkeer.
5.7.
Dat in de HLO en de notariële akte een ander tarief is genoemd dan het in de spreadsheet berekende tarief van gemiddeld € 406,- per jaar maakt het voorgaande niet anders. Tussen partijen staat vast dat na het opstellen van de bijlage 4 bij de HLO – en dus ook na het opstellen en delen van de spreadsheet – nog nader overleg tussen partijen heeft plaatsgevonden. Dat daarbij kennelijk een iets hoger bedrag is overeengekomen van € 438,80 in de HLO en € 458,45 in de notariële akte, betekent niet automatisch dat de eerder tussen partijen besproken uitgangspunten zijn losgelaten. In tegendeel: in de notariële akte wordt zoals hiervoor al is overwogen juist nog expliciet bevestigd dat het tarief is gebaseerd op de differentiatie van de personeelsabonnementen op basis van de afstand woon-werkverkeer. Voor een andere uitleg zijn geen aanknopingspunten gebleken.
5.8.
Dat betekent dat de schade van HagaZiekenhuis niet het verschil bedraagt tussen de prijs voor een APCOA-parkeerplaats en de in de notariële akte bepaalde gemiddelde prijs vermenigvuldigd met 250, zoals HagaZiekenhuis stelt.
Bij tarief per gebruiker rekening houden met gemiddeld 1,8 gebruiker per parkeerplaats
5.9.
Anders dan de gemeente stelt, betekent het voorgaande niet dat bij het berekenen van het gemiddelde tarief voor een parkeerplaats bij APCOA de totale prijs voor de 250 APCOA-parkeerplaatsen kan worden gedeeld door de 1.100 verstrekte toegangspassen voor die parkeerplaatsen en dat de gemiddelde prijs per parkeerplaats dus onder het in de notariële akte overeengekomen tarief ligt. Die uitleg is niet in lijn met hoe partijen de bepalingen in de overeenkomst redelijkerwijs mochten begrijpen en wat zij in verband daarmee redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De uitleg van de gemeente zou namelijk betekenen dat van de 1.100 medewerkers met een toegangspas voor de APCOA-garage maar maximaal 250 medewerkers tegelijk zouden kunnen parkeren, omdat er dan voor die 1.100 medewerkers dus geen / onvoldoende budget beschikbaar zou zijn voor de financiering van parkeerplaatsen buiten de APCOA-garage. Uit de hiervoor al genoemde spreadsheet van HagaZiekenhuis blijkt dat dit niet de bedoeling van partijen kan zijn geweest: op 18 april 2008 waren voor 1.268 abonnementen op werkdagen van 8 tot 17 uur 849 parkeerplaatsen benodigd. Dit wordt door de gemeente ook erkend (randnummer 5.11 van de conclusie van antwoord).
5.10.
Voor beantwoording van de vraag hoe partijen de overeenkomst redelijkerwijs wel mochten begrijpen, stelt de rechtbank voorop dat aannemelijk is dat partijen met het overeengekomen gemiddelde tarief voor een parkeerplaats een toekomstbestendige afspraak hebben willen maken en dat zij niet jaarlijks met elkaar om de tafel wilden zitten voor het maken van een exacte berekening aan de hand van de steeds wisselende samenstelling van het personeelsbestand dat gebruik maakt van de parkeerplaatsen.
5.11.
Uit de spreadsheet volgt dat de ratio tussen het aantal abonnementen en het benodigd aantal parkeerplaatsen ten tijde van het opstellen van de spreadsheet 1,8 was, ofwel dat op 334 plaatsen in de parkeergarage circa 600 abonnementen kunnen worden toegewezen. De gemeente stelt dit ook in randnummer 2.4 van haar pleitaantekeningen. Omdat niet is gebleken dat deze verwachting ten tijde van het vaststellen van de HLO en/of de notariële akte was bijgesteld, zal de rechtbank hiervan uitgaan. Dat de verhouding op dit moment feitelijk 1,65 bedraagt (zie randnummer 24 van de pleitnotities van HagaZiekenhuis) maakt dit niet anders. Voor de uitleg van de inhoud van de overeenkomst gaat het om de verwachtingen die partijen destijds hadden.
5.12.
Dat betekent dat voor de berekening van de schade van HagaZiekenhuis eerst het verschil moet worden berekend tussen aan de ene kant het APCOA-tarief voor een parkeerplaats in een jaar en aan de andere kant het op grond van de notariële akte berekende gemiddelde tarief voor een parkeerplaats voor datzelfde jaar vermenigvuldigd met 1,8. Dit verschil dient vervolgens te worden vermenigvuldigd met 250 (het aantal parkeerplaatsen dat HagaZiekenhuis op dit moment afneemt bij APCOA). Bij deze berekening dient de btw buiten beschouwing te worden gelaten, aangezien HagaZiekenhuis de btw kan verrekenen. HagaZiekenhuis heeft onweersproken gesteld dat de schade volgens deze berekening (na schatting van de toekomstige CPI-cijfers) voor de periode tot juni 2026 € 879.684,13 bedraagt, zodat de vordering van HagaZiekenhuis tot dit bedrag zal worden toegewezen.
Wettelijke rente
5.13.
Omdat HagaZiekenhuis voor het eerst op 12 juli 2021 schade heeft geleden, moet de gemeente vanaf die datum wettelijke rente betalen. Maar omdat de berekende schade deels toekomstige schade betreft en niet is gekapitaliseerd, hoeft de gemeente niet over het volledige schadebedrag vanaf 12 juli 2021 rente te betalen. De gevorderde wettelijke rente zal daarom voor de eerste kwartaaltermijn worden toegewezen vanaf 12 juli 2021 en daarna telkens vanaf de datum waarop HagaZiekenhuis een kwartaaltermijn aan APCOA verschuldigd was.
Verklaring voor recht
5.14.
De door HagaZiekenhuis gevorderde verklaring voor recht kan in principe als niet weersproken worden toegewezen. Maar om toekomstige discussies tussen partijen te voorkomen, zal de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht nuanceren in die zin dat de schade moet worden berekend zoals hiervoor in randnummer 5.12 is overwogen. Daarmee wijst de rechtbank dus het mindere toe van wat is gevorderd.
Proceskosten
5.15.
Partijen zijn in principe over en weer op onderdelen in het ongelijk gesteld. Maar de rechtbank ziet toch aanleiding om de gemeente te veroordelen in de proceskosten als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij. Door op 15 maart 2021 het verzoek tot compensatie van HagaZiekenhuis volledig af te wijzen en te verlangen van HagaZiekenhuis dat zij P3 zou ontruimen, was HagaZiekenhuis namelijk genoodzaakt deze procedure te starten. De rechtbank zal het door de gemeente te betalen bedrag aan griffierecht en salaris advocaat wel matigen tot de tarieven passend bij het toegewezen bedrag. Dat betekent dat van het in rekening gebrachte griffierecht van € 8.519,- een bedrag van € 2.782,- voor rekening van HagaZiekenhuis blijft. Ook wordt voor de akte overlegging producties en wijziging van eis geen punt toegekend. Tot aan dit vonnis worden de te vergoeden proceskosten aan de zijde van HagaZiekenhuis dus als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
108,41
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
6.826,00
(2 punten × € 3.413,00)
Totaal
12.671,41
5.16.
Onder de proceskosten vallen ook de nakosten, die in dit geval afzonderlijk zijn gevorderd. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173,-). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90,-) en de explootkosten van betekening toegekend.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
veroordeelt de gemeente tot betaling aan HagaZiekenhuis van een schadevergoeding van € 879.684,13, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW telkens vanaf de vervaldata van de aan APCOA te betalen kwartaaltermijnen tot de dag van volledige betaling;
6.2.
verklaart voor recht dat de gemeente aansprakelijk is voor de verdere schade die HagaZiekenhuis lijdt doordat de gemeente de afspraken uit de HLO niet heeft doorgelegd aan OCL en (indirect) dus aan APCOA, waarbij de schade moet worden berekend zoals in randnummer 5.12 is overwogen;
6.3.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten, aan de zijde van HagaZiekenhuis tot dit vonnis vastgesteld op € 12.671,41 aan tot op heden gemaakte kosten, te vermeerderen met de nakosten zoals vermeld in randnummer 5.16 en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over die bedragen met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van deze uitspraak tot de dag van betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.1 en 6.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door C.J-A. Seinen en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023.
3086