ECLI:NL:RBDHA:2023:9568
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering aanvraag Nederlands paspoort op basis van verlies Nederlanderschap en evenredigheidstoets
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de weigering van de minister van Buitenlandse Zaken om de aanvraag van eiseres voor een Nederlands paspoort in behandeling te nemen. Eiseres, geboren in Australië, stelt dat zij het Nederlanderschap heeft verloren omdat haar moeder op 9 december 1994 vrijwillig de Australische nationaliteit heeft aangenomen. De rechtbank moest beoordelen of deze weigering in strijd was met het Unierecht, met name in het licht van het Tjebbes-arrest, dat de mogelijkheid biedt om de evenredigheid van het verlies van het Nederlanderschap te toetsen.
De rechtbank oordeelde dat de minister op goede gronden heeft vastgesteld dat eiseres haar Nederlanderschap op 9 december 1994 heeft verloren. Het Europees Hof van Justitie heeft in het Tjebbes-arrest geoordeeld dat het verlies van het Nederlanderschap van rechtswege niet in strijd is met het Unierecht, mits er een mogelijkheid is om de evenredigheid van dat verlies te toetsen. De rechtbank concludeerde dat de minister het advies van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) mocht volgen, waarin werd gesteld dat eiseres rond de peildatum geen gebruik maakte van haar Unierechten.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de evenredigheidstoets een individuele toets is en dat de minister niet verplicht was om te beoordelen of het verlies van het Nederlanderschap voor de moeder van eiseres onevenredig was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.