ECLI:NL:RBDHA:2023:9628
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. T. der Bedrosian. Verzoeker had in augustus 2022 beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na de beslissing van de Staatssecretaris op 15 augustus 2022 trok verzoeker zijn beroep in, maar verzocht de rechtbank om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris in de proceskosten moest worden veroordeeld, omdat de beslissing pas na het indienen van het beroep was genomen. De rechtbank heeft daarbij de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 418,50, gebaseerd op de gemaakte kosten voor juridische bijstand, met inachtneming van een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.