ECLI:NL:RBDHA:2023:963
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Willems - Keekstra
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting naar Marokko in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling van Marokkaanse nationaliteit. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.P.M. Wuite, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 22 december 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 januari 2023, waarbij de eiser aanwezig was in het detentiecentrum in Rotterdam, en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en zich gebogen over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 30 december 2022. De eiser stelde dat er onvoldoende zicht was op uitzetting naar Marokko en dat verweerder onvoldoende voortvarend had gehandeld. De rechtbank concludeert echter dat er wel degelijk zicht op uitzetting bestaat, aangezien verweerder een lp-aanvraag heeft verzonden naar de Marokkaanse autoriteiten en herhaaldelijk heeft gerappelleerd. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet actief meewerkt aan zijn uitzetting, wat ook een rol speelt in de beoordeling van de voortvarendheid van verweerder.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep van de eiser ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.