ECLI:NL:RBDHA:2023:9668
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een WIA-uitkering aan eiser, die zich had ziekgemeld met psychische en lichamelijke klachten. Eiser, die als assistent financieel kassamedewerker werkte, had op 24 januari 2020 zijn ziekte gemeld en ontving aanvankelijk een Ziektewet-uitkering. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 26 oktober 2021, heeft de verzekeringsarts vastgesteld dat eiser psychisch beperkt was, maar geen recht op een WIA-uitkering had omdat er geen verlies aan verdiencapaciteit was vastgesteld. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en voldoen aan de eisen van het Schattingsbesluit. Eiser heeft aangevoerd dat zijn klachten onvoldoende zijn meegenomen in de beoordeling, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen adequaat hebben gehandeld en dat de beperkingen die zijn vastgesteld in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) terecht zijn. De rechtbank heeft ook de arbeidskundige beoordeling bekeken en vastgesteld dat de functies die aan eiser zijn aangeboden, passend zijn binnen zijn beperkingen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de weigering van de WIA-uitkering per 21 februari 2022 terecht was en heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.