ECLI:NL:RBDHA:2023:969
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Willems - Keekstra
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting naar Marokko in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 december 2022, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 27 januari 2023 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst, waarbij zij zich baseerde op eerdere uitspraken en de voortgangsrapportage van verweerder. Eiser stelde dat er geen zicht was op uitzetting naar Marokko, omdat onduidelijk was of de Marokkaanse autoriteiten een laissez-passer zouden afgeven. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld en dat er geen redenen waren om aan te nemen dat de Marokkaanse autoriteiten niet zouden meewerken aan de uitzetting. De rechtbank concludeerde dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn aanwezig was en dat de maatregel van bewaring rechtmatig was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. L. Willems - Keekstra, in aanwezigheid van griffier mr. V. Vegter, en werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.