ECLI:NL:RBDHA:2023:9690
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en rechtsgeldigheid van verlenging beslistermijn
In deze zaak heeft eiser op 24 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 4 november 2022 was ingediend. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser stelt dat de generieke verlenging van de beslistermijn met negen maanden, zoals vastgelegd in WBV 2022/22, niet rechtsgeldig is en dat deze in strijd is met Europees recht. Hij verzoekt de rechtbank om zijn beroep gegrond te verklaren.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De beslistermijn voor asielaanvragen bedraagt normaal gesproken zes maanden, maar is door de WBV 2022/22 verlengd. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat er voldoende aanleiding was voor deze verlenging, en ziet geen reden om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. De verlenging van de beslistermijn is derhalve rechtsgeldig.
Aangezien de beslistermijn is verlengd, is de ingebrekestelling van eiser te vroeg ingediend en is het beroep prematuur. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.