Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 26 januari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 19 oktober 2022 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om te reageren op dit verzoek, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb een bestuursorgaan in de proceskosten kan worden veroordeeld indien bij de intrekking van het beroep daarom wordt verzocht en verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
De rechtbank constateert dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen tijdens het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verzoeker heeft zijn verzoek om proceskostenvergoeding gelijktijdig met de intrekking van het beroep ingediend. De rechtbank oordeelt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is en veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. De kosten worden vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' toepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.