In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het besluit tot verlenging van de maatregel van bewaring van eiser beoordeeld. De maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 17 december 2022 en werd op 16 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verlengd met maximaal twaalf maanden, ingaande op 15 juni 2023. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De zitting vond plaats op 27 juni 2023, waarbij eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Eiser werd met behulp van een tolk gehoord.
De rechtbank heeft beoordeeld of de staatssecretaris de maatregel van bewaring rechtmatig heeft verlengd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de verlenging van de maatregel rechtmatig is. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat eiser niet meewerkt aan zijn terugkeer en dat de benodigde documentatie uit een derde land ontbreekt. Eiser heeft het proces onnodig vertraagd door niet mee te werken aan zijn terugkeer, wat de staatssecretaris noopte tot verlenging van de maatregel.
Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van eiser over onvoldoende voortvarendheid van de staatssecretaris en de medische klachten van eiser beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat de medische omstandigheden van eiser niet leiden tot opheffing van de maatregel. De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn om te oordelen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de maatregel niet zijn voldaan. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.