In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld tegen een aanvullend terugkeerbesluit dat op 16 april 2023 door de Staatssecretaris was genomen. Dit besluit volgde op een eerdere beslissing van 19 augustus 2016, waarbij de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel buiten behandeling was gesteld en tevens als terugkeerbesluit gold. Eiseres heeft aangegeven geen asiel te willen aanvragen en heeft de wens geuit om terug te keren naar Mongolië. Op 1 mei 2023 heeft zij, met hulp van het IOM, vrijwillig teruggekeerd naar Mongolië.
De rechtbank heeft op 5 juli 2023 een zitting gehouden, maar beide partijen hebben aangegeven niet te zullen verschijnen. Na het sluiten van het onderzoek heeft de rechtbank overwogen dat de gronden van beroep van eiseres onvoldoende waren toegespitst op het bestreden besluit. Gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 september 2012, werd procesbelang aangenomen, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.