ECLI:NL:RBDHA:2023:9821
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag met betrekking tot de verantwoordelijkheid van Frankrijk
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 30 mei 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beantwoord of eiser procesbelang heeft bij het beroep. De staatssecretaris heeft op 7 juni 2023 meegedeeld dat eiser op 22 maart 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. Eiser heeft aangegeven dat hij niet naar Frankrijk wil en heeft verzocht om alles in het werk te stellen om dat te voorkomen. De rechtbank heeft eiser het voordeel van de twijfel gegeven en procesbelang aangenomen.
Eiser heeft aangevoerd dat hij veel heeft meegemaakt, al lang moet wachten op de behandeling van zijn asielaanvraag en vreest voor mensen in Frankrijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verantwoordelijkheid van Frankrijk voor de asielaanvraag niet ter discussie staat. De rechtbank is van oordeel dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de verantwoordelijkheid voor de aanvraag aan de staatssecretaris zou moeten worden toebedeeld. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.