ECLI:NL:RBDHA:2023:9874
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep wegens het niet betalen van griffierecht. Eiser had op 20 augustus 2022 bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zijn aanvraag om een verblijfsvergunning niet in behandeling had genomen. De rechtbank heeft het beroep zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 184 niet heeft betaald binnen de gestelde termijn. Eiser was op 9 juni 2023 per aangetekende brief herinnerd aan de betaling, maar de nota en herinnering zijn retour gekomen omdat ze onbestelbaar waren. De rechtbank concludeert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen en dat dit aan eiser is toe te rekenen.
Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenverdeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en mr. S.C. Spruijt, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.