ECLI:NL:RBDHA:2023:9879

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
NL22.20388
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. Verzoeker had op 10 oktober 2022 beroep ingesteld omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Op 2 februari 2023 heeft de verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat, omdat de verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, verzoeker recht heeft op vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft daarbij de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 418,50, gebaseerd op het aantal punten voor het indienen van het beroepschrift, met een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn niet uitgenodigd voor een zitting, aangezien dit niet nodig werd geacht volgens artikel 8:54 van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.20388
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek), en
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verzoeker is op 10 oktober 2022 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 2 februari 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen.
5. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die
vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van W. van Brakel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 april 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.