ECLI:NL:RBDHA:2023:9891
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
Op 7 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak NL23.9626, waarin de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De zaak betreft een verzoeker die op 27 maart 2023 een asielaanvraag indiende, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om hem toe te staan de behandeling van zijn beroep in Nederland af te wachten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 april 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de verzoeker als de staatssecretaris aanwezig waren. Na heropening van het onderzoek op 26 april 2023, heeft de staatssecretaris op 3 mei 2023 het bestreden besluit ingetrokken en aangegeven bereid te zijn de proceskosten van de verzoeker te vergoeden. De gemachtigde van verzoeker werd gevraagd om uiterlijk 18 mei 2023 te reageren, maar er werd geen reactie ontvangen.
Op 24 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter meegedeeld dat hij geen nadere zitting nodig achtte en het onderzoek gesloten. In de uitspraak van dezelfde dag in de bodemzaak NL23.9625 werd het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 837,-, omdat hij eerder had aangegeven deze kosten te willen vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.