ECLI:NL:RBDHA:2023:9910

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
C/09/646102
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen inzake zorgregeling in kort geding tussen ex-partners met minderjarige kinderen

In deze zaak, die op 8 juni 2023 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, zijn de vorderingen van de man en de vrouw in het kader van een zorgregeling voor hun minderjarige kinderen aan de orde. De man, eiser in conventie, vorderde dat de vrouw zou worden verplicht haar medewerking te verlenen aan de zorgregeling zoals vastgelegd in de echtscheidingsbeschikking. Hij stelde dat hij sinds december 2022 geen contact meer had gehad met de kinderen en dat het in hun belang was dat de zorgregeling weer werd hervat. De vrouw, gedaagde in conventie, voerde verweer en stelde dat de man de zorgregeling niet was nagekomen en dat de kinderen bang waren voor hem na incidenten in januari 2023.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de zorgregeling nooit is uitgevoerd zoals in de beschikking bepaald. De man heeft wel contact gehad met de kinderen, maar niet op de afgesproken tijden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de man tot nakoming van de zorgregeling moet worden afgewezen, omdat deze in de praktijk niet uitvoerbaar is.

Daarnaast heeft de vrouw in reconventie gevorderd om de zorgregeling te schorsen en een raadsonderzoek te gelasten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor ernstige omstandigheden die schorsing van de zorgregeling rechtvaardigen. De vordering om een raadsonderzoek te gelasten is eveneens afgewezen, omdat de noodzaak hiervoor niet is aangetoond. Beide partijen zijn in hun vorderingen afgewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/646102 / KG ZA 23-308
Vonnis in kort geding van 8 juni 2023
in de zaak van
[eiser01]te [woonplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. M. de Bluts te Zoetermeer,
tegen:
[gedaagde01]te [plaats01] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. T. Kocabas te Zoetermeer.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de man’ en ‘de vrouw’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende een eis in reconventie;
- de op 25 mei 2023 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door eiser pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat de minderjarige dochter van partijen [minderjarige01] aanwezig was. Na dit met partijen besproken te hebben, heeft de voorzieningenrechter haar na de mondelinge behandeling in raadkamer gesproken.
1.3.
Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest.
2.2.
Partijen zijn samen de ouders van de nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige01] geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] , Egypte,
- [minderjarige02] geboren op [geboortedatum02] 2011 te [geboorteplaats02] , en
- [minderjarige03] , geboren op [geboortedatum03] 2019 te [geboorteplaats02] ,
hierna samen te noemen: de kinderen.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van [datum01] 2022 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bepaald en heeft de vrouw het huurrecht van de voormalige echtelijke woning toebedeeld gekregen. Als zorgregeling is bepaald dat de kinderen elke week van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de man zullen zijn.
2.4.
De man heeft eind juni 2022 eigen woonruimte gekregen. In september 2022 is hij in de hem toegewezen seniorenwoning getrokken.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De man vordert – zakelijk weergegeven – om de vrouw te gebieden haar medewerking te verlenen aan de zorgregeling zoals bepaald in de echtscheidingsbeschikking, waarbij hij de kinderen haalt en brengt, althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter juist acht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.2.
Daartoe voert de man – samengevat – het volgende aan. De man heeft de kinderen vanaf 15 december 2022 niet meer gezien, terwijl hij voor die tijd op regelmatige basis contact met de kinderen had. Hij acht het in het belang van de kinderen dat de zorgregeling op korte termijn weer wordt hervat.
3.3.
De vrouw voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken. De vrouw betwist dat een ordemaatregel nodig is omdat zij het contact tussen de man en de kinderen niet belemmert. Volgens haar is de man de zorgregeling tot op heden niet nagekomen en willen de kinderen sinds het incident in januari 2023 niet meer naar de man toe.
in reconventie
3.4.
De vrouw vordert – zakelijk weergegeven – :
  • de zorgregeling te schorsen en te bepalen dat er tussen de man en de kinderen voorlopig geen contact zal zijn;
  • opdracht te verlenen aan de Raad voor de Kinderbescherming voor een raadsonderzoek, waarbij de (on)mogelijkheden van contact tussen de man en de kinderen in kaart worden gebracht;
althans een beslissing te nemen die de voorzieningenrechter juist acht, met veroordeling van de man in de proceskosten.
3.5.
Daartoe voert de vrouw – samengevat – het volgende aan. Handhaving van de zorgregeling is op dit moment schadelijk voor de kinderen, vanwege de manier waarop de man met de kinderen omgaat. Volgens de vrouw zijn er op 15 en op 16 januari 2023 incidenten geweest, waardoor de zorgregeling, of enig contact tussen de man en de kinderen nu niet meer mogelijk is. Zij heeft ter onderbouwing een aangifte overgelegd van [datum] 2023 en gesteld dat de man [voornaam minderjarige01] heeft mishandeld, en dat de man tijdens een autorit heeft gedreigd dat hij de kinderen zal doden. Volgens de vrouw zijn de kinderen op dit moment erg bang voor de man. Zij heeft de kinderen aangemeld bij het Centrum voor Jeugd en Gezin, omdat er hulp voor de kinderen nodig is. Volgens haar zal contact van de kinderen met de man ernstig nadeel opleveren voor de geestelijke en/of lichamelijke ontwikkeling van de kinderen. De vrouw meent op grond hiervan dat het contact voorlopig geschorst moet worden zodat de kinderen ruimte krijgen om de voor hen benodigde therapie aan te gaan.
3.6.
De man voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken. Volgens hem is het contact tussen hem en de kinderen altijd goed geweest.

4.De beoordeling van het geschil

in conventie en in reconventie
4.1.
Gezien de samenhang tussen de vorderingen over en weer zullen deze hierna tezamen worden beoordeeld.
Nakoming van de zorgregeling
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de zorgregeling nooit is uitgevoerd zoals in de echtscheidingsbeschikking is bepaald. De man heeft wel contact gehad met de kinderen sinds de echtscheiding, maar niet wekelijks op de in de beschikking genoemde tijden. In overleg hebben partijen zelf een andere regeling uitgevoerd, waarbij de man de kinderen soms bij de vrouw thuis zag, en waarbij de man met name een rol had rond het brengen en halen van de kinderen naar hobby’s of (medische) afspraken. Ook heeft de man bijvoorbeeld Oud en Nieuw met de vrouw en de kinderen doorgebracht. De kinderen kwamen af en toe bij de man thuis. Zij hebben daar niet of nauwelijks geslapen. Volgens beide partijen liep dit contact met de door hen zelf gemaakte afspraken tot januari 2023 redelijk goed.
4.3.
Niet in geschil is dat de man nu in een seniorenwoning woont, met beperkte woon- en slaapruimte. Deze woning leent zich niet voor structurele overnachtingen van de drie kinderen. Dat maakt dat de in de echtscheiding bepaalde zorgregeling om deze praktische reden niet onverkort na te komen is. Daarbij komt dat partijen de regeling zelf nooit overeenkomstig de beschikking zijn nagekomen maar een eigen invulling hebben gegeven aan het contact van de man met de kinderen. Dat maakt dat de voorzieningenrechter de vordering van de man tot nakoming van de overeengekomen maar in de praktijk niet goed uitvoerbare zorgregeling zal afwijzen.
Schorsing van de zorgregeling
4.4.
Schorsing van de zorgregeling is mogelijk als de contactregeling ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van de kinderen, of als de kinderen van twaalf jaar of ouder bij hun verhoor van ernstige bezwaren hebben doen blijken tegen de zorgregeling.
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat onvoldoende is gebleken van dusdanige ernstige of bijzondere omstandigheden dat schorsing van de zorgregeling nodig is. Partijen hebben vrijwillig samen Oud en Nieuw gevierd en na de echtscheiding samen een weg gevonden om het contact tot half januari 2023 vorm te geven. Uit het door de vrouw gestelde blijkt dat er sprake is van een strijd tussen de ouders, de vrouw heeft immers ook aangifte van stalking gedaan jegens de man en het incident ziet ook op gebruik van het facebook account van de vrouw door de man en op het onrechtmatig gebruik van de simkaart van de vrouw door de man. Deze onrust tussen de ouders maakt echter nog niet dat contact tussen de kinderen en de man niet langer in het belang van de kinderen is.
4.6.
De vrouw heeft daarnaast aangevoerd dat met name [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] weerstand hebben tegen contact met de man. Dat er zaken tussen de man en de kinderen zijn voorgevallen, blijkt ook uit het gesprek met [voornaam minderjarige02] . De voorzieningenrechter acht het in het belang van de kinderen dat [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] in samenspraak met hulpverlening zullen toewerken naar hervatting van het contact met de man. Hoewel er blijkt van enige weerstand bij [voornaam minderjarige02] , is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze in samenspraak met hulpverlening weggenomen kan worden. Bij [voornaam minderjarige03] is, gelet op haar jonge leeftijd, niet van deze weerstand gebleken. Voor haar is het belangrijk dat zij haar vader leert kennen en op regelmatige wijze contact met hem heeft. Het ligt op de weg van partijen om als ouders samen passende afspraken te maken over de manier waarop het contact tussen de man en de kinderen weer vormgegeven kan worden. Bij het maken van die afspraken kan rekening worden gehouden met de woonsituatie van de man en de (on)mogelijkheden van de kinderen om in zijn woning te verblijven. Voor zover partijen hulp nodig hebben om samen afspraken te maken, ligt het op hun beider weg om deze hulp in te schakelen. Gelet op de leeftijd van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] zullen zij ook door partijen betrokken moeten worden bij het maken van haalbare afspraken over contactmomenten met de man. Dit brengt de rechtbank ertoe om de vordering van de vrouw om de zorgregeling te schorsen en te bepalen dat er tussen de man en de kinderen voorlopig geen contact zal zijn, af te wijzen.
Raadsonderzoek
4.7.
Gebleken is dat de kinderen door de vrouw zijn aangemeld bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Daarnaast heeft de vrouw op de zitting aangegeven dat zij zelf hulp zal inschakelen voor de kinderen als er geen raadsonderzoek wordt gelast. De noodzaak voor een raadsonderzoek is op de zitting onvoldoende gebleken. Het ligt op de weg van de ouders om via zelf in te schakelen hulpverlening het onderlinge gesprek weer op te starten en tot nieuwe afspraken over de zorgregeling te komen. De vordering om een raadsonderzoek te gelasten zal daarom worden afgewezen.
Beslissing nemen die de voorzieningenrechter juist acht
4.8.
Beide partijen hebben (meer) subsidiair gevorderd dat de voorzieningenrechter een beslissing neemt de voorzieningenrechter die juist voorkomt. Deze vordering is zo weinig concreet, dat hij voor afwijzing gereed ligt.
Proceskosten
4.9.
Nu de vorderingen over en weer worden afgewezen en partijen samen de ouders zijn van de drie kinderen die het hier betreft, zal de vordering van de vrouw om de man te veroordelen in de proceskosten worden afgewezen en bepaalt de rechtbank dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
wijst het gevorderde af;
in reconventie
5.2.
wijst het gevorderde af;
in conventie en in reconventie
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Brakel en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2023.
imt