ECLI:NL:RBDHA:2023:9940
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.M.H. van der Poort – Schoenmakers
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER op basis van onvoldoende financiële afhankelijkheid van referente
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser met de Marokkaanse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER om bij zijn zus, een Unieburger, in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen omdat de eiser niet had aangetoond dat hij ten laste kwam van zijn zus, zoals vereist door de Vreemdelingenwet. De rechtbank oordeelde dat de financiële ondersteuning van de zus aan de eiser weliswaar reëel was, maar niet noodzakelijk. De eiser ontving in Spanje een eigen werkloosheidsuitkering, waardoor niet duidelijk was waarom hij aanvullende ondersteuning nodig had van zijn zus. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van het verblijfsdocument en verklaarde het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep. De rechtbank benadrukte dat er geen bijzondere afhankelijkheidsverhouding was die een verblijfsrecht op basis van artikel 20 van het VWEU rechtvaardigde. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is op 25 juli 2023 bekendgemaakt.