In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland over de subsidieverlening op grond van de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur- en Landschap Zuid-Holland. Eiser had een subsidie van € 497.764,94 aangevraagd, waarvan een aanzienlijk deel bestemd was voor functieverandering van landbouwgrond naar natuur. Eiser was het niet eens met het besluit van 5 augustus 2022, waarin zijn bezwaar tegen de subsidieverlening ongegrond werd verklaard. Hij stelde dat de begroting, die bij de aanvraag was ingediend, niet als een vaststaand budget moest worden gezien en dat er ruimte moest zijn voor overschrijding van de kosten door stijgende prijzen.
Tijdens de zitting op 22 juni 2023, die via een beeldverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn bezwaren toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet heeft aangetoond dat de verleende subsidiebedragen onjuist zijn en dat het niet aan de rechter is om vragen over de uitvoering van de subsidieverlening te beantwoorden. De rechtbank oordeelde dat verweerder geen verplichting heeft om bij de subsidieverlening al rekening te houden met mogelijke overschrijdingen van de begroting. Eiser kan bij verweerder een verzoek indienen om wijziging van de subsidieverlening indien hij verwacht dat de begroting overschreden zal worden.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.