ECLI:NL:RBDHA:2024:10032

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
C/09/602115 / FA RK 20-7858
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeschikking over de zorgregeling voor een minderjarige met complexe zorgbehoeften

Op 27 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een eindbeschikking uitgesproken over de zorgregeling voor de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2019. De rechtbank heeft een basiszorgregeling vastgesteld, waarbij de ouders in mediation moeten overleggen over de invulling van deze regeling. De vader, vertegenwoordigd door mr. A.J.C. van Bemmel, en de moeder, vertegenwoordigd door mr. B.S. van Haeften, hebben beiden hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorlopige zorgregeling, die op 14 februari 2023 was bepaald, gedeeltelijk is uitgevoerd, maar dat er complicaties zijn geweest door de medische kwetsbaarheid van [de minderjarige]. De rechtbank heeft de ouders aangemoedigd om samen te werken en heeft besloten dat de vader in de komende zes maanden om de week een dagdeel contact zal hebben met [de minderjarige]. Na deze periode kan het contact worden uitgebreid naar een hele dag. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat [de minderjarige] zowel contact met zijn vader als zijn moeder heeft, en dat beide ouders hun verantwoordelijkheden moeten blijven nemen. De ouders zijn verwezen naar mediation om de zorgregeling verder vorm te geven. De rechtbank heeft bepaald dat beide ouders hun eigen proceskosten dragen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-7858
Zaaknummer: C/09/602115
Datum beschikking: 27 juni 2024 (bij vervroeging)

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 5 november 2020 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. A.J.C. van Bemmel te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 1] ,
advocaat: mr. B.S. van Haeften te Den Haag.

Procedure

Bij beschikking van 14 februari 2023 van deze rechtbank is als voorlopige zorgregeling bepaald dat de vader en [de minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] ,
voorlopigeenmaal in de twee weken in het weekend op een in onderling overleg te bepalen tijdstip en locatie contact met elkaar zullen hebben, waarbij geldt dat de moeder en – indien mogelijk – de zzp’er van de moeder aanwezig zijn en dat als de omgang niet kan doorgaan omdat [de minderjarige] ziek is, de omgang ergens in de twee weken daarna moet worden ingehaald. De beslissing over een definitieve zorgregeling en over de proceskosten is aangehouden.
De rechtbank heeft opnieuw kennis genomen van de stukken, waaronder ook:
  • de brief van 28 september 2023 van de zijde van de vader;
  • het bericht van 31 oktober 2023 van de zijde van de moeder;
  • de brief van 20 februari 2024 met bijlagen van de zijde van de vader
  • het bericht van 27 februari 2024 van de zijde van de moeder;
  • het bericht van 29 mei 2024 van de zijde van de moeder, met bijlagen;
  • de brief van 30 mei 2024 van de zijde van de vader, met bijlagen.
Bij brieven van 15 april 2024 en van 29 april 2024 heeft de moeder verzocht om de zitting te verplaatsen naar de rechtbank Oost-Brabant. De vader heeft bij brief van 26 april 2024 bezwaar gemaakt tegen deze verplaatsing. De rechtbank heeft het verzoek vervolgens op
1 mei 2024 afgewezen.
Op 4 juni 2024 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming te Den Haag (de Raad).
Na de zitting heeft de rechtbank het bericht van 4 juni 2024 van de zijde van de moeder en het bericht van 10 juni 2024 van de zijde van de vader ontvangen.

Aanvullende feiten

  • [de minderjarige] is bij beschikking van deze rechtbank van 31 januari 2023 onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor de duur van één jaar.
  • De moeder en [de minderjarige] zijn met toestemming van de vader tijdens deze procedure verhuisd. Zij staan vanaf 26 juni 2023 ingeschreven in de gemeente [gemeente 2] .
  • Bij beschikking van 7 december 2023 heeft de kinderrechter zich onbevoegd verklaard in de procedure tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de zaak verwezen naar de rechtbank Oost-Brabant.
  • Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 12 januari 2024 is het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] afgewezen.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist.
In deze procedure moet de rechtbank een beslissing nemen over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken rond [de minderjarige] . De ouders hebben de kans gekregen om via een traject Ouderschapsbemiddeling samen tot afspraken te komen over een goede zorgregeling. Dat traject is niet positief afgerond, waarna de Raad een onderzoek heeft verricht. De Raad heeft geadviseerd dat er op regelmatige basis contact zal zijn tussen de vader en [de minderjarige] . Vervolgens is er in de beschikking van 14 februari 2023 een voorlopige zorgregeling bepaald. Ouders hebben die regeling gedeeltelijk uitgevoerd. Gelet op de bijzondere persoon van [de minderjarige] en zijn medische kwetsbaarheid is het uitvoeren en nakomen van de zorgregeling geen vanzelfsprekendheid gebleken. Met name was het in de praktijk lastig om inhaalmomenten te plannen als de omgang niet door kon gaan in verband met ziekte van [de minderjarige] . Er zijn korte contactmomenten tussen [de minderjarige] en zijn vader geweest in [plaats 1] en in [plaats 2] . Van de moeder heeft dit een enorme inzet gevergd om de contactmomenten mogelijk te maken en [de minderjarige] te vervoeren, zeker als het contactmoment in Zoetermeer was. Voor de vader is de afgelopen periode teleurstellend geweest omdat hij weinig tijd met [de minderjarige] heeft kunnen doorbrengen. Vanaf 17 februari 2024 is het contact tussen de vader en [de minderjarige] stil komen te liggen.
De rechtbank heeft het volgende van de moeder begrepen. De moeder heeft haar eigen leven stilgezet om zich vanaf de geboorte van [de minderjarige] volledig te kunnen richten op de zorg voor [de minderjarige] . Zij heeft deze keuze uit liefde voor haar zoon gemaakt. Het heeft wel zware consequenties voor het leven van de moeder gehad. De zorg voor [de minderjarige] komt 24/7 op haar schouders neer, ook als hij op zijn dagopvang bij Milo is. De moeder moet altijd bereikbaar zijn voor als er iets met [de minderjarige] aan de hand is. [de minderjarige] heeft een complexe vorm van epilepsie, waardoor hij op momenteel zo’n 200 tot 300 aanvallen per dag heeft. Het gaat op het moment ook niet goed met [de minderjarige] . Hij zit aan het maximum van de toegestane medicatie en elke grotere aanval zet hem verder op achterstand. Het is volgens de moeder erg moeilijk om afspraken over de zorgregeling rond [de minderjarige] te plannen omdat zijn gezondheid en vooral zijn belastbaarheid elk moment van de dag opnieuw bekeken moet worden. Zodra [de minderjarige] meer prikkels krijgt dan hij aankan, heeft dat direct invloed op het aantal epileptische aanvallen. Het is voor [de minderjarige] ook heel belangrijk dat zijn slaap- en rustmomenten van goede kwaliteit zijn en dat zoveel mogelijk prikkels vermeden worden. De moeder vindt dat de vader momenteel onvoldoende kennis heeft om voor [de minderjarige] te dragen en dat hij onvoldoende flexibiliteit toont, terwijl die wel nodig is vanwege de wisselende belastbaarheid van [de minderjarige] . De aankomende verandering in het najaar van de huidige dagopvang bij Milo naar Stichting Tim is erg spannend voor [de minderjarige] . Het kost de moeder al haar tijd en energie om deze verandering in goede banen te leiden en zij ziet geen ruimte om binnen het zeer kwetsbare gezinssysteem ruimte te maken voor de vader.
Van de vader heeft de rechtbank het volgende begrepen. De vader vindt het heel belangrijk om een rol in het leven van [de minderjarige] te hebben en te houden. Hij heeft toestemming gegeven aan de moeder om met [de minderjarige] te verhuizen, zodat de moeder dichter bij haar familie kon wonen. Dat heeft hij in het belang van [de minderjarige] gedaan. Het was de bedoeling dat ook na de verhuizing het contact met [de minderjarige] in stand zou blijven. De vader heeft inmiddels een nieuw gezin, met een jong kind. Het liefst zou hij [de minderjarige] regelmatig bij hem thuis ontvangen en laten overnachten, om zo zijn rol als vader in het leven van [de minderjarige] daadwerkelijk in te kunnen vullen. De vader vindt het belangrijk dat er meer volwassenen de dagelijkse zorg voor [de minderjarige] kunnen dragen dan alleen de moeder. Het huidige systeem is namelijk erg kwetsbaar. Als de moeder onverhoopt zou uitvallen, zijn er weinig anderen die in kunnen springen om de juiste zorg aan [de minderjarige] te leveren. De vader is bereid om in te overleg te gaan en adviezen van Milo en Stichting Tim op te volgen. Het liefst zou hij [de minderjarige] ook bij hem thuis ontvangen. De vader ziet de grote inspanningen van de moeder in haar zorg voor [de minderjarige] . Hij zou graag iets van die zorg met haar willen delen en betrokken zijn in het leven van [de minderjarige] . Omdat het leven van de vader op een andere manier is doorgegaan na de geboorte van [de minderjarige] dan het leven van de moeder, kan hij alleen minder flexibel zijn dan de moeder. Dat maakt dat de vader duidelijkheid wil over de contactmomenten met [de minderjarige] , waarbij hij uiteraard begrip heeft voor de kwetsbaarheid van [de minderjarige] .
De rechtbank moet binnen dit speelveld van emoties, kwetsbaarheid, en belastbaarheid een beslissing nemen die in het belang van [de minderjarige] voorkomt. Uitgangspunt van die beslissing is dat de rechtbank het belangrijk vindt voor [de minderjarige] dat hij zowel een vader als een moeder heeft en dat beide ouders de kans krijgen om voor hem te zorgen. Er moet daarom een regelmatige vorm van contact zijn en blijven tussen [de minderjarige] en zijn vader. Op de zitting heeft de rechtbank dat ook tegen beide ouders gezegd. Dit vraagt van beide ouders veel inzet. Het is aan de vader om zijn actieve betrokkenheid bij [de minderjarige] te laten zien en zich goed te informeren over de zorgbehoefte van [de minderjarige] , zodat de vader kan inschatten wat [de minderjarige] nodig heeft tijdens contactmomenten. Het is aan de moeder om ruimte te geven aan de vader om een rol in het leven van [de minderjarige] te houden. Beide ouders hebben op hun eigen manier al veel gegeven en zij zullen dat omwille van [de minderjarige] moeten blijven doen. Vanwege de medische kwetsbaarheid en belastbaarheid van [de minderjarige] is de rechtbank van oordeel dat het vaststellen van een concrete zorgverdeling, waarbij [de minderjarige] bij de vader thuis is, op dit moment niet haalbaar is. Wel moet er op regelmatige basis contact zijn tussen de vader en [de minderjarige] .
In deze uitspraak zal de rechtbank een zorgregeling bepalen waarbij partijen afspraken kunnen maken over de precieze invulling ervan. Dat doet de rechtbank omdat beide ouders hebben aangegeven bereid te zijn om via mediation met elkaar in gesprek te gaan. De rechtbank zal beide ouders daarom ook verwijzen naar mediation. Partijen hebben op verzoek van de rechtbank hun contactgegevens doorgegeven. De rechtbank zal deze aan de mediationfunctionaris sturen. Deze zal op korte termijn contact opnemen met beide ouders. zodat deze contact met hen kan opnemen.
De rechtbank beslist dat de vader in de komende zes maanden telkens om de week een dagdeel contact zal hebben met [de minderjarige] . Na zes maanden zal het contactmoment uitgebreid worden naar een hele dag. Het is dan aan de ouders om samen, al dan niet in mediation, concrete afspraken te maken over de manier waarop en waar dit contact kan plaatsvinden. De vader moet er rekening mee houden dat hij vaker dan hij beoogde bij de verhuizing naar [de minderjarige] toe moet komen. Mogelijk is er wel bij Milo of straks bij Stichting Tim ruimte om daar een deel van de contactmomenten vorm te geven. Als de belastbaarheid van [de minderjarige] het toelaat, kan het contact ook bij de vader thuis of in de buurt van vader plaatsvinden. De ouders kunnen in mediation bespreken wat daarvoor nodig is. Als het contact in de buurt van vader plaatsvindt, gaat de rechtbank er vanuit dat de ouders het halen en brengen van [de minderjarige] zullen delen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de vader te veroordelen in de proceskosten. Geen aanleiding bestaat om af te wijken van het uitgangspunt in familierechtelijke zaken dat partijen de eigen proceskosten dragen. De rechtbank zal daarom bepalen dat beide ouders hun eigen proceskosten dragen.
Onder afwijzing van het meer of anders verzochte zal de rechtbank dit beslissen.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van
14 februari 2023 – :
bepaalt als verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dat de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] , contact zal hebben met zijn vader:
  • in de periode van juli tot en met december 2024: om de week een dagdeel;
  • vanaf 1 januari 2025 om de week een dag;
waarbij de ouders de concrete manier van invulling van deze regeling in onderling overleg (al dan niet in mediation) zullen vormgeven;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verwijst de ouders naar de voor hen bekende mediator om samen over de invulling van hun ouderschap voor [de minderjarige] te praten en hun geschillen hieromtrent door middel van mediation tot een oplossing te brengen;
bepaalt dat beide ouders de eigen proceskosten dragen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, kinderrechter, bijgestaan
door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting
van 27 juni 204.