ECLI:NL:RBDHA:2024:10039
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om voorlopige voorzieningen in asielzaken met betrekking tot Roemenië
Op 27 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een aantal asielzaken, waarbij verzoekers om voorlopige voorzieningen hadden gevraagd. De zaken betroffen aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling waren genomen. De reden hiervoor was dat Roemenië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers, die ook de minderjarige kinderen van eisers vertegenwoordigden, hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten en vroegen de voorzieningenrechter om voorlopige voorzieningen te treffen.
De zitting vond plaats op 18 juni 2024, waar eisers, hun gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen behandeld, maar op dezelfde dag is er ook uitspraak gedaan in andere aanverwante zaken, waarbij de rechtbank de beroepen ongegrond heeft verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor het treffen van voorlopige voorzieningen, en heeft de voorzieningenrechter de verzoeken afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.