De Stichting [gedaagde, sub 1] licht haar vordering voor zover die ziet op de betalingen tot een totaal van € 128.502,00 als volgt toe. [gedaagde, sub 2] beheerde als penningmeester de bankpas van de stichting. [eiser] had in maart 2020 om die pas gevraagd omdat hij wat dingen wilde nakijken. In de periode van 24 april 2020 tot 7 januari
2021 heeft de Stichting [gedaagde, sub 1] de zes bedragen aan [bedrijfsnaam 2] betaald zoals hierboven weergegeven bij de vaststaande feiten. Volgens de stichting was er geen rechtsgrond voor deze betalingen van haar aan [bedrijfsnaam 2] en heeft [eiser] onrechtmatig gehandeld door als bestuurder van de stichting die betalingen aan [bedrijfsnaam 2] te verrichten. Zij stelt de volgende feiten en omstandigheden ter toelichting hierop:
1. De betalingen hadden betrekking op gewerkte uren van [eiser] , maar zij zijn daartoe niet te herleiden. Dat concludeert ook de onderzoekscommissie.
2. [eiser] heeft een hoger uurtarief in rekening gebracht dan de € 50,00 die was afgesproken.
3. [eiser] had voor de betalingen geen goedkeuring van het bestuur gevraagd of gekregen.
4. In de administratie van de Stichting [gedaagde, sub 1] is van de transacties niets terug te vinden: geen facturen van [bedrijfsnaam 2] aan de stichting (op één na), geen facturen van de stichting aan ECP, geen correspondentie.
5. [eiser] toont geen overeenkomsten waaruit verbintenissen tot betaling voortvloeien: geen overeenkomst tussen de Stichting [gedaagde, sub 1] en [bedrijfsnaam 2] en geen overeenkomst tussen ECP en [bedrijfsnaam 2] .
6. De transacties van [eiser] zijn strijdig met de begroting voor 2020, overgelegd als productie 65 bij de conclusie van antwoord van de Stichting [gedaagde, sub 1] . Daarvan was immers maar een klein deel gereserveerd voor betaling aan bestuurders.
7. [eiser] verantwoordde zijn uren over het eerste kwartaal van 2019 met concrete beschrijvingen en wisselende hoeveelheden tijd. De betalingen in het eerste kwartaal van 2020 verantwoordde [eiser] echter telkens met werkzaamheden voor acht uur per dag met steeds dezelfde omschrijvingen in de categorie 'backoffice'. [eiser] heeft die werkzaamheden niet verricht; hij kan er althans niet zoveel uren aan hebben besteed. Hij heeft de verantwoording pas aan het bestuur gestuurd nadat de betalingen waren verricht.
8. Het werk dat [eiser] stelt te hebben verricht, is in werkelijkheid niet verricht door hem maar door anderen, hoofdzakelijk vrijwilligers. [eiser] was bij dat werk van die vrijwilligers ook niet betrokken.
9. Volgens de eigen opgave van [eiser] ziet het grootste deel van de uren die hij opvoert niet op de uitvoering van een opdracht maar op werkzaamheden die hij omschrijft als 'backoffice'.
10. Onder de urenverantwoording uit het eerste kwartaal van 2019 staat een kader voor een handtekening voor 'akkoord door bestuur', waaruit blijkt dat het bestuur de urenverantwoordingen wel degelijk moest goedkeuren.