ECLI:NL:RBDHA:2024:10198

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
NL24.10525
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende uitstel van vertrek

Op 2 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor uitstel van vertrek, welke op 7 maart 2024 door de staatssecretaris was afgewezen. In het kader van deze procedure heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, zodat zij de beroepsprocedure in Nederland kon afwachten.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om vrijstelling van griffierecht, dat eerder voorlopig was toegewezen, definitief toegewezen op basis van de financiële situatie van verzoekster. Echter, in de uitspraak met zaaknummer NL24.10523, die op dezelfde dag is gedaan, heeft de rechtbank op het beroep van verzoekster beslist. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet langer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.10525

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

In het besluit van 7 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen de afwijzing van de ambtshalve beoordeling om toepassing van uitstel van vertrek ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft beroep (NL24.10523) ingesteld tegen het bestreden besluit. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die inhoudt dat zij de beroepsprocedure in Nederland mag afwachten.
De voorzieningenrechter doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Van de indiener van een verzoekschrift bij de voorzieningenrechter wordt griffierecht geheven. Verzoekster heeft het verzoek gedaan om hiervan te worden vrijgesteld. Eerder heeft de voorzieningenrechter dit verzoek voorlopig toegewezen. Gelet op wat verzoekster naar voren heeft gebracht over haar inkomen, en gelet op het door haar ondertekende formulier, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om dit verzoek definitief toe te wijzen. Van verzoekster zal dan ook geen griffierecht worden geheven.
2. In de uitspraak van vandaag met zaaknummer NL24.10523 heeft de rechtbank beslist op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 2 juli 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.