ECLI:NL:RBDHA:2024:10206
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E. El-Sharkawi, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor drie personen. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat verweerder niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen had beslist. Eiser had zijn aanvraag op 7 september 2023 ingediend, en de beslistermijn was verlengd met drie maanden, waardoor verweerder uiterlijk op 6 maart 2024 een besluit had moeten nemen. Aangezien dit niet was gebeurd, was de rechtbank van oordeel dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld moest worden met een besluit, en dat eiser rechtsgeldig in gebreke was gesteld op 9 maart 2024.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiser. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.